Rodaan de vluchteling

rodaan

Zondagmiddag waren wij bij de door de Stichting De Witte Roos georganiseerde ontmoeting met de uit Irak afkomstige schrijver Rodaan Al Galidi. Hij kwam in 1998 terecht in een asielzoekerscentrum in Nederland waarin hij negen jaar verbleef tot hij een verblijfsvergunning kreeg. In zijn nieuwe boek “Hoe ik talent voor het leven kreeg” beschrijft hij de jaren die hij in het AZC doorbracht. Hij is overigens pas schrijver geworden toen hij Nederlands had geleerd.

In de afgelopen jaren leerde hij niet alleen Nederlands maar maakte hij ook faam als schrijver van enkele romans en dichtbundels. Het is altijd weer bijzonder om een boek te lezen van iemand die op latere leeftijd de Nederlandse taal heeft geleerd. Hetzelfde ervaar je bij de boeken van Kader Abdolah. Bij het lezen van hun boeken lijkt het alsof je in een spiegel kijkt. Elk oneffenheidje kun je zien en voelen. Hun Nederlands is anders dan het onze.

Voor ons zat een rustige man vrolijke man die in Nederland ook had geleerd rustig te zijn. Als asielzoeker had hij geleerd om bescheiden te zijn, dankbaar te zijn maar bovenal niet te opvallend te zijn. Niet dat hij dat erg vond. Nee, hij had ontdekt dat in Nederland veel mogelijk is. Je mijdt boze mensen en kiest voor lieve mensen was zijn motto. Het is er allemaal in dit land.

Hilarisch was zijn verhaal over hoe het hem na het verkrijgen van zijn verblijfsvergunning pas na twee maanden lukte om geen uitkering meer te krijgen. Regels zijn nu eenmaal regels. Na zijn asielaanvraag ontdekte hij dat de AZC´s vol zaten en hij bood aan om naar een ander land te gaan. Dat kon niet omdat hij hier asiel had aangevraagd en hier moest blijven. Op een boerderij in Zwolle leerde hij Nederlands van een meisje van acht jaar. In de bibliotheek leende hij eerst kinderboeken en kreeg spontaan advies van kinderen die hem adviseerden om vooral dat andere boek ook te lezen. Hij vond Nederland een wonderlijk land.

Het boek is luchtig en soms humorvol geschreven maar is ook schrijnend als het gaat om de enorme bureaucratie en regeldrift van de Nederlanders. Wachten en vooral niets doen was het motto. De mannen ontdekten al snel dat ze met een groepje geen wandeling moesten maken. Daar worden Nederlanders maar zenuwachtig van. Dat begreep hij overigens wel. Een asielzoeker begrijpt immers heel veel.

De negen jaar in het AZC vond hij niet erg. Hij kwam immers uit een oorlogssituatie en was blij met de veiligheid die hem werd geboden. Daar zag hij het verschil met enkele andere asielzoekers. Wie echt was gevlucht stond elke ochtend opgelucht op maar was verdrietig om wie hij of zij had achtergelaten of verloren.

Het boek deed denken aan het boek “De kleine geschiedenis van Amsterdam“ van Geert Mak. Hierin beschrijft Geert Mak de komst van de vele vluchtelingen naar Amsterdam in de 16e en 17e eeuw. Uit deze periode stamt onze misvatting dat Nederland een tolerant land is waar iedereen welkom is. Niets is minder waar. Nederland is van oorsprong een handelsvolk. Zittend op een klein stukje half moeras dat voor de helft af en toe overstroomde ontwikkelde zich een volk dat vanuit zee spullen ging kopen en doorverkocht naar het achterland. Elke vreemdeling werd beoordeeld op de toegevoegde waarde die hij of zij kon leveren. Als dat niet het geval was dan kon je hooguit rekenen op onverschilligheid. Maar dan moest je je rustig gedragen en vooral niet opvallen. Doe maar gewoon dan is het goed.

Rodaan Al Galidi is in dit land terecht gekomen en heeft Nederland leren kennen zoals wij ons land nooit zullen kennen. Het zijn deze mensen die ons een spiegel kunnen voorhouden. Natuurlijk kunnen wij niet onbeperkt vluchtelingen toelaten. Dat zegt ook niemand. We zijn onverschillig geworden. “We hebben dit niet zien aankomen“ zei onze premier terwijl het al te laat was. Doof voor onverschilligheid en blind voor onze geschiedenis.  “Gooi de grenzen dicht“  zegt Geert Wilders. Laat hem het boek van Geert Mak lezen. We zitten nog steeds op een stukje moeras tegen de zee aan. Hebben vluchtelingen ons ook iets te bieden? Als je te bang bent om in de spiegel te kijken dan zal je het nooit ontdekken.

Tot slot nog een voorbeeld hoe Rodaan Al Galidi de Nederlandse vrouw typeert met een klein gedichtje uit de bundel “Koelkastlicht“

De Nederlandse dichter maakt het uit met zijn vriendin

Vijf over elf ´avonds zei ik tegen haar

“Het is uit“

Zeven over elf zei ze, zonder twijfel

“Prima“

Anderhalf jaar had ik over die beslissing gedaan

Zij twee minuten.

Geplaatst in Politiek | Een reactie plaatsen

De gemeenteraad in spagaat.

doe-democratie Het wil maar niet echt vlotten met de lokale democratie. De kloof tussen de burger en de lokale politiek is de afgelopen tientallen jaren alsmaar groter geworden. Het in 2001 ingevoerde dualisme zou dit probleem wel eens oplossen. Niet dus. Maar dat krijg je als je twintig jaar over een probleem praat en de oplossing al lang is verouderd. Is er nu eigenlijk wel zo’n groot probleem? En wat is dat probleem? Sinds het begin van de crisis in 2008 is er al behoorlijk wat veranderd. Het is een bekende regel die zegt dat de overheid alleen verandert en hervormt bij een groot tekort aan geld. En dat gebeurt dan ook. Kijk naar de enorme verschuiving van rijkstaken naar gemeenten op het terrein van de zorg. Ook op andere terreinen vinden grote veranderingen plaats zoals op het vlak van de ruimtelijke ordening. Inmiddels zijn er vergevorderde plannen voor herziening van het belastingstelsel waarin gemeenten veel ruimere bevoegdheden krijgen tot het heffen van belastingen. Gemeentelijke organisaties transformeren snel, regionale samenwerkingsverbanden worden in snel tempo aangegaan, burgers krijgen een grotere rol en lokale bestuurders worden steeds vaardiger in het “verkopen” van deze veranderingen. De samenleving is in beroering, er is reuring en dus liggen er grote kansen voor verandering. Menig gemeenteraad heeft grote moeite hoe hiermee om te gaan; laat staan hoe hier de kansen te pakken. Af en toe steekt er iets de kop op hetgeen bij de burger het beeld  bevestigt dat de representatieve democratie uit de tijd is. Sinds de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen onder de 50% is gezakt, heeft de representatieve democratie haar meerderheid overigens al verloren. Dit voorjaar verscheen het rapport De Montessori-democratie. In deze studie staat de vraag centraal hoe nieuwe vormen van democratie (zoals de doe-democratie) zich verhouden tot de representatieve democratie in de gemeente. De studie is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De conclusie van het onderzoek luidt dat met name de grote opkomst van de doe-democratie leidt tot een nieuwe politieke werkelijkheid: de Montessori-democratie, met veel vrijheid voor eigen initiatief. De gemeenteraad trekt zich terug en de verhoudingen tussen burgers, college en ambtenaren worden informeler. Er worden vaak twee redenen gegeven waarom de overheid moet loslaten. De ene is dat de maatschappij tegenwoordig te complex is om te willen beheersen. Beleid doet al snel meer kwaad dan goed in een samenleving met zoveel verschillende verlangens onder zoveel verschillende mensen. De andere is dat mensen tegenwoordig over het algemeen handig genoeg zijn om grote delen van hun (buurt)problemen zelf op te lossen. Men wil het vaak ook liever zelf doen dan aan de leiband van de overheid lopen. De overheid beknelt het initiatief nodeloos. Tot de opkomst van de doe-democratie was de gemeentepolitiek de arena om via politieke strijd te bepalen welke kant het uit moet met de gemeente en de dagelijkse beslissingen te nemen. De gemeentepolitiek wordt nu meer en meer beperkt tot een gremium dat burgers in juridische zin vertegenwoordigt. Een reservecircuit met een meer juridisch dan politiek karakter. Een systeem voor noodgevallen voor als we de verkeerde kant uit gaan of als er iets helemaal scheef loopt in de dagelijkse beslissingen. Politici trekken zich terug op het juridische domein, ze houden nog slechts een controlerende taak over die niet veel ruimte biedt voor aansprekend debat over de toekomst van de publieke zaak. Zo schrijven de onderzoekers. De conclusie van de onderzoekers is helder: de participatie- en doe-democratie zijn goede ontwikkelingen en de representatieve democratie (lees: gemeenteraad) moet vernieuwen. Het advies luidt dat de gemeenteraad actiever ideeën moet ontwikkelen over wat lokale basisvoorzieningen zijn. wat is de basis in de samenleving? De gemeenteraad moet, juist als ze meer ruimte laat aan burgerinitiatieven, een scherpere visie hebben op over wat basisvoorzieningen zijn, waar grenzen liggen en hoe die gegarandeerd kunnen worden. Lijkt dat niet op het sturen op hoofdlijnen? Want waar moet het nog over gaan wanneer het vertegenwoordigen van burgers aan die burgers zelf wordt overgelaten, wanneer het aan burgers wordt overgelaten om te bepalen waar het heen moet met de gemeente, wanneer de rol van de gemeente wordt gereduceerd tot een reservesysteem voor als men er in informeel, onderling, harmonisch overleg echt niet meer uitkomt? Is het dan nog interessant om zich verkiesbaar te stellen voor de  gemeenteraad? Is het nog van belang om ervoor te gaan stemmen? Wel wanneer de lokale politiek haar eigen verantwoordelijkheid neemt en een eigen heldere visie ontwikkelt op basisvoorzieningen en op de wijze waarop zij met burgerinitiatieven en doe-democratie wil omgaan. Aldus de onderzoekers. Tot slot nog een opmerking over de participatie van de gemeenteraad zelf. Vanuit de invoering van het dualisme is sterk bepleit om de kaderstellende rol van de raad te versterken. “De raad meer aan de voorkant” luidt het paradigma. Juist hier ligt een grote valkuil. Daar waar de raad door het college en/of samenleving vanaf het begin wordt meegenomen in het proces van beleidsvorming ontstaan gemengde gevoelens bij raadsleden. Het leidt tot een vorm van commitment tijdens het proces waarvan men bij de besluitvorming last kan hebben. Waarover moet het debat dan nog gaan? Is er dan nog ruimte voor een debat? Moet ik nu tekenen bij het kruisje? De schrijvers van het rapport geven aan dat ze de echte oplossingen gericht op vernieuwingen in het functioneren van de gemeenteraad onvoldoende in beeld hebben. Zij pleiten voor meer onderzoek. Daar hoeven we niet op te wachten. Lokaal moeten wij in staat zijn om hierover een goede discussie met elkaar te voeren. Mijns inziens gaat het dan om de spanning tussen enerzijds de doe-democratie en de raad aan de voorkant en anderzijds de ruimte voor het debat over de bijzondere belangen die in de raad worden vertegenwoordigd. Concreet gezegd zien we aan de ene kant college en ambtenaren flink aan de slag gaan met de samenleving hetgeen de gemeenteraad deels buitenspel zet en het betrekken van de gemeenteraad aan de voorkant van de besluitvorming hetgeen kan gaan schuren met de eigenheid van elke fractie. Aan de andere kant moet in een goede gemeenteraad het debat op het scherpst van de snede gevoerd kunnen worden. Elke fractie moet ruimte behouden voor een eigen profilering. Dit is een spagaat waarover je het goed met elkaar moet hebben. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2015/05/19/montessori-democratie.html

Geplaatst in Politiek | 2 reacties

De regionale krant is goud waard.

 

krant

Kaalslag bij Wegener: 400 banen weg na overname door De Persgroep. Wegener is uitgever van onder meer regionale kranten als de Stentor, de Gelderlander, De Twentsche Courant Tubantia, het Eindhovens Dagblad, BN DeStem en PZC. “Ons startpunt is investeren in de redactionele kwaliteit, want dat is het bestaansrecht van onze merken. Daarnaast moeten we kijken hoe onze nieuwsproducten slimmer kunnen aansluiten op de veranderende consumentenbehoefte”, aldus Christian Van Thillo, topman van De Persgroep. Volgens Susan Duinhoven, bestuursvoorzitter van Wegener, levert het samenvoegen van de bedrijven voordelen op voor zowel lezers als adverteerders. Zij gaan “dikkere en afwisselendere” kranten krijgen en worden online “veel beter” bediend.

“Ik vraag me af of ik straks in mijn regionale krant hetzelfde lees als wat ik tien minuten eerder in mijn landelijk dagblad heb gelezen”, zegt media-ethicus Huub Evers over de overname van de regionale dagbladen van Wegener door De Persgroep. “In dat geval zeg ik vermoedelijk het abonnement van mijn regionale krant op”, vervolgt de oud-hoogleraar journalistieke kwaliteit.

De Persgroep is tevens uitgever van drie landelijke kranten. Daarmee dreigt verdere verschraling van het nieuwsaanbod en zelfs het einde van enkele regionale kranten. “Net zoals we dat hebben gezien bij het AD, toen die in 2005 de regionale dagbladen van Wegener in Den Haag, Rotterdam en Utrecht inlijfde. De lezers van die drie regionale kranten herkenden hun krant niet meer terug en zegden massaal hun abonnement op.” Critici zijn het er met elkaar wel over eens dat Wegener in betere handen is bij een “echt” krantenbedrijf als De Persgroep. De vorige eigenaar Mecom is immers een investeringsmaatschappij. Maar ook De Persgroep zal scherp sturen op het behalen van aanvaardbaar rendement.

Van Thillo gaat voor de consumentbehoefte. Susan Duinhoven van De Persgroep ligt een tipje van de sluiter op. Dikker, afwisselender met op zaterdag dikke bijlagen vol met “life-style” informatie. Dit deed mij denken aan mijn vorige blog over Overvloed en Onbehagen. Men gaat hier voor de overvloed want dat kan worden bereikt met schaalvergroting en digitalisering. Maar hoe zit het met het onbehagen? Is een goede regionale krant niet van groot belang voor de binding in een lokale samenleving? Dan gaat het niet alleen om de stukjes over de wedstrijden van de lokale voetbalclub of een leuke kerstmarkt in het wijkwinkelcentrum. Het gaat ook over de lokale democratie die de afgelopen decennia al zo enorm onder druk staat. Wat bindt ons nog? Wij maken ons als burgers grote zorgen om werk, zorg, eenzaamheid, enz. Een aanvankelijk verfoeid begrip als participatiesamenleving begint langzaamaan vorm te krijgen. Dan is het juist van groot belang om wat er binnen die samenleving speelt met elkaar te delen. En ja, een simpele krant al of niet digitaal speelt daarin een hele grote rol.

In het rapport “ ZORGEN OM LOKALE OPENBAARHEID: Veranderend medialandschap gevolgen voor de lokale democratie” http://iturl.nl/snswf schetst Pieter Nieuwenhuijsen een verschralend lokaal medialandschap. “Openbaarheid is een basisvoorwaarde voor een functionerende democratie. Media spelen hier als intermediair een vitale en onmisbare rol.” Zo luidt de eerste zin uit dit rapport. Juist de lokale democratie wordt zeer hard getroffen met het verschralen van de lokale media. Daar waar de kloof tussen volksvertegenwoordiging en burger al decennia lang als een probleem wordt ervaren, is deze verschraling een flinke klap. Ook voor het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie zijn regionale media een middel om het grotere publiek te bereiken. Via de krant is het mogelijk om een grote groep burgers gratis en voor niets te bereiken.

Wat voor de gemeente geldt, geldt evenzeer voor allerlei maatschappelijke instanties, verenigingen,enz. ook zij zijn afhankelijk van een goede berichtgeving die zij vanuit eigen middelen nooit voor elkaar zouden krijgen. Het huis-aan-huis blad is weliswaar een mogelijk substituut maar zal nooit het onafhankelijke journalistieke niveau krijgen van een regionaal dagblad. Pieter Nieuwenhuijsen bevestigt dit ook in zijn rapport. In Nederland zijn al enkele regio’s waar geen regionaal dagblad meer verschijnt. Een voorbeeld is Almere. Geen stad en regio die bepaald bekend staan om de grote maatschappelijke binding in hun samenleving.

De Persgroep is een echt krantenbedrijf maar zal men de kracht van het regionale dagblad erkennen? In West-brabant heeft BNDeStem een flinke positie en staat landelijk bekend om haar stevige politieke en lokale journalistiek. Wat als dit gedeeltelijk wegvalt? Zal de West-babander overstappen naar een landelijk dagblad van De Persgroep of wordt het abonnement gewoon opgezegd? Ik vrees toch het laatste. Wij houden nog steeds van ons krantje en het lokale “geneuzel”. Ik hoop dat De Persgroep ervoor waakt om het kind niet met het badwater weg te gooien.

Zijn er andere oplossingen? In 2010 haalden het Friese Achtkarspelen en het Utrechtse Renswoude het landelijke nieuws omdat zij op kosten van de gemeente een freelance raadsverslaggever inhuren voor de politieke verslaggeving. Beide gemeentebesturen wilden het beeld van een lege perstribune niet langer aanzien en besloten zelf het heft in handen te nemen. Kwalijke zaak? Vreemde praktijken?

De rijksoverheid blijft zich wel bemoeien met de publieke omroepen. De staatssecretaris heeft zijn plannen bekendgemaakt voor de modernisering van de Mediawet. De regionale omroepen worden nu betaald door de provinciale overheid. Maar de Rijksoverheid is verantwoordelijk. Dat is niet handig. Daarom moet de Rijksoverheid volgens de staatssecretaris ook weer verantwoordelijk worden voor de financiering. Blijvende zorg, aandacht en vooral geld voor de regionale radio en tv maar niet voor de geschreven pers. Is dit in balans?

Dus waarom zou het een vreemde gedachte zijn als lokaal middelen worden gereserveerd voor lokale politiek/maatschappelijke verslaggeving? Uiteraard moet ten alle tijde de journalistieke objectiviteit geborgd zijn. Met de verschraling van de lokale verslaggeving neemt de druk op de gemeentelijke communicatie toe. Dat kost altijd meer geld en is bovendien minder effectief dan de regionale krant. Een goede stadsredactie van een regionale krant is letterlijk en figuurlijk goud waard. Laten we hopen dat meneer Van Thillo dat ook vindt. Maar bovenal; laten wij dat ook vinden.

 Bronnen:

http://www.nu.nl/media/3950886/vierhonderd-voltijdsbanen-weg-bij-krantencombinatie.html

http://iturl.nl/snswf

 

 

 

 

 

Geplaatst in Politiek | 1 reactie

Overvloed en onbehagen

overvloed

In de late middeleeuwen vormde de stadseconomie de kern van de economische ontwikkeling. In stad en de regio daaromheen werden goederen verhandeld en ontstonden de eerste geldvormen. De handel bestond voornamelijk uit de ruilhandel dat wil zeggen dat de dienst en wederdienst op datzelfde moment werden geleverd. Geld in de vorm van goud, zilveren munten of waardepapieren bood de mogelijkheid om de transactie niet onmiddellijk te voldoen maar later. De “uitvinding” van het geld tezamen met verbeterde transport- en communicatiemiddelen bood de mogelijkheden voor een globalisering die zich in de loop der eeuwen verder heeft ontwikkeld. De informatisering maakte de globalisering nagenoeg compleet. In velerlei opzicht doen grenzen tussen landen er niet meer toe. Enerzijds biedt dit grenzeloze mogelijkheden maar anderzijds geeft het ook een gevoel van onbehagen.  In zijn boek “Overvloed en onbehagen” beschrijft Simon Schama de spanning die al in de Gouden Eeuw in Hollandse samenleving ontstond.  Deze spanning ontstond tussen de grote groei van de welvaart door de wereldwijde handel en de typische eigen Hollandse moraal en eigenheid; een eigenheid die zo treffend wordt beschreven door Herman Pleij in zijn nieuwe boek “Moet kunnen”.

Het gevoel van overvloed en onbehagen is niet meer verdwenen uit onze samenleving. De afgelopen tientallen jaren is de welvaart fors toegenomen terwijl het onbehagen tegenover vooral onze democratie evenzeer toenam. Wij plukken maar wat graag de vruchten van de economische groei voortkomend uit onze internationale handel maar worden meer en meer ontevreden over onze medezeggenschap. De grote economische voordelen van de Europese Unie voor Nederland staan in schril contrast met het gevoel van onbehagen. Dit kenmerkt de Nederlander. Enerzijds is hij of zij een wereldburger maar anderzijds wil hij of zij baas zijn in en om het eigen tuintje.

Is er een weg terug? Zijn wij in staat om het gevoel van onbehagen weg te nemen en de burger het gevoel te geven nog ergens over te gaan? Wellicht biedt de economische crisis de oplossing. Hoe cynisch het ook moge klinken; een crisis is vaak de start van een positieve ontwikkeling. Veranderingen in politiek gestuurde organisaties worden voornamelijk geïnitieerd door een ernstig tekort aan geld. Maar wellicht geldt dat ook voor het bedrijfsleven.

Wat zien wij op lokaal niveau ontstaan?  De decentralisaties in de zorg zijn ontstaan uit de noodzaak om de kosten voor de zorg te beheersen. Gooi het probleem over de schutting richting gemeenten en het wordt opgelost. Zo wordt in het algemeen beweerd dat de rijksoverheid een veelheid aan taken met minder geld aan gemeenten overdraagt maar zelf alle touwtjes in handen houdt.  Is dit zo negatief of is het onbedoeld toch een kans die lokale politici kunnen grijpen?

Het probleemoplossend vermogen van een lokale samenleving zou wel eens heel groot kunnen zijn. Geef het geld terug aan de samenleving en er ontstaan lokale initiatieven. Uit de drie D’s kan en  zal een lokale zorgeconomie ontstaan. Al dan niet nieuwe lokale zorgpartners kunnen met een specifieke kennis van de lokale samenleving veel efficiënter met de zorg en dus het geld omgaan. Burgers zullen in de vorm van zorgcooperaties hun eigen zorg organiseren. Wie denkt dat de lokale politiek hierover niets te zeggen heeft, heeft het mis. Het lokale maatwerk biedt enorme mogelijkheden.

Een ander onderwerp is het wonen. De aanstaande krimp en vergrijzing worden gezien als een megaprobleem. Het is wellicht een zegen. Natuurlijk komt er een einde aan het tijdperk van grond kopen, woningen bouwen en geld verdienen voor projectontwikkelaars en gemeenten. Dat doet even pijn. De komende jaren staan wij echter voor een kanteling. Het gaat niet meer om het bouwen van nieuwe woningen maar om het continue transformeren van onze woningvoorraad. Het gaat om het vraagstuk hoe wij woningen aan kunnen passen aan de veranderingen in onze samenleving. Vergrijzing, meer eengezinshuishoudingen, flexibele arbeid versus meer huur, arbeidsmigranten, enz. zijn vraagstukken die aanpassingen vergen in de woningvoorraad. Wonen, zorg, leefbaarheid gaan elkaar steeds meer overlappen. Hiervoor is kennis van de lokale samenleving onontbeerlijk. Alleen lokale partners zoals lokale investeerders, lokale projectontwikkelaars, lokale bouwbedrijven, enz. kunnen hiermee uit de voeten. Er ontstaat een lokale woningeconomie.

De bestaande woningvoorraad vergt onderhoud. Het gaat richting duurzaam wonen dat wil zeggen het aanpassen van woningen aan de lokale behoefte, het verduurzamen van woningen ihkv de energietransitie, het verder ontwikkelen van de leefomgeving. Waarom moeten onze inwoners zonnepanelen op hun daken leggen en dit alles zelf regelen? Waarom richt een gemeente niet een duurzaam energiebedrijf op die de burgers ontzorgt en grootschalig investeert in zonnepanelen zodat inwoners tegen korting de elektriciteit kunnen kopen. Het initiatief van de gemeente Haarlemmermeer is een goed voorbeeld. Zo ontstaat een lokale duurzaamheideconomie.

Zo zijn er tal van voorbeelden te noemen waarmee wij in staat zijn om een lokale economie verder te ontwikkelen. Er ontstaan steeds meer initiatieven waar ondernemers hun producten  steeds meer lokaal gaan verkopen. Waarom de lokaal geteelde komkommers eerst 150 km vervoeren naar de veiling om ze vervolgens in de lokale supermarkt weer te verkopen.  Het lokaal verkopen van streekprodukten neemt steeds meer toe maar is door de verkoop aan huis in het buitengebied erg versnipperd en moeilijk bereikbaar. Dat moet toch anders kunnen? Een kleine lokale markteconomie moet toch kunnen?

Tot slot de inzet van zogenaamde inactieven. Mensen in de bijstand hebben een sticker op hun voorhoofd en worden gedwongen om een zogenaamde tegenprestatie te leveren. Lekker motiverend is dat. Waarom niet een deel van deze mensen gewoon in dienst van een werkbedrijf nemen en ze voor hetzelfde geld een baan geven. Kost nagenoeg hetzelfde en levert maatschappelijk ook nog wat op ook. Er is meer dan genoeg werk bij verenigingen, scholen, op en rond sportvelden, enz. Dit is geen verdringing van arbeid omdat wat er niet is je ook niet kunt verdringen. Vanuit deze positieve situatie is het volgens mij gemakkelijker om mensen door te laten stromen op de arbeidsmarkt dan ze thuis in de bank te blijven “pesten” met tegenprestaties. Maak bovendien lokale afspraken met werkgevers om te deautomatiseren. Gooi dure koffieautomaten de deur uit en laat mensen gewoon koffie zetten en rondbrengen. Laat iemand het vlees in de supermarkt weer in een papieren zak doen in plaats van voorverpakt in plastic bakken aan te bieden. Dat is immers niet veel duurder. Geef de simpele arbeid weer terug aan de mensen. Geef de economie terug aan de mensen.

Het zijn slechts voorbeelden van de mogelijkheden van tegenkrachten tegen de wereld van de globalisering. Het zijn eigenlijk ook geen tegenkrachten. Naast de wereldeconomie kan de lokale economie naar mijn mening heel goed gedijen. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber wijst op de opkomst van de macht van de stadstaten. Hij wijst op de kracht van de steden en regio´s als nieuwe opkomende economieën. Op het wereldniveau blijven de landsregeringen hun rol spelen. Op lokaal niveau wordt voor het tegenwicht gezorgd. We kunnen weer leren van de late middeleeuwen.

Overvloed en onbehagen is inmiddels diep geworteld in onze samenleving. Wellicht geeft het bovenstaande het gevoel dat wij juist lokaal in staat zouden moeten zijn om een stukje van dat onbehagen weg te kunnen nemen. Laten we die kansen lokaal ook grijpen. Lokale politiek kan zoveel meer betekenen dan wij denken.

 

Geplaatst in Politiek | 2 reacties

Lasten voor bedrijven en burgers

lasten

De lokale lasten blijft de politiek bezighouden. Vooral in verkiezingstijd worden lasten voor burgers en bedrijven ingezet tot speelbal van de verkiezingen. Dit gebeurt ook in de gemeente Roosendaal. Op de website van RTLnieuws kunnen de lasten worden vergeleken met andere gemeenten. Met name het lage OZB-tarief valt op.

Altijd aardig om een objectieve vergelijking te houden. In het onderzoek van Panteia zijn de lasten voor bedrijven in 38 gemeenten met elkaar vergeleken. Ook hier scoort Roosendaal gemiddeld het laagste.

Lasten voor burgers

 Vergelijk de lastenstijgingen in de gemeente Roosendaal met die van andere gemeenten.

 http://www.rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland/hoe-hard-steeg-de-ozb-jouw-gemeente?share=tool

 Lasten voor bedrijven

 Onroerende zaakbelasting

De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de eigenarenbelasting niet-woningen (als % van de WOZ-waarde)

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Sittard-Geleen 0,42030                            1 Breda 0,15760

2 Nijmegen 0,41370                                   2 Tilburg 0,17580

3 Lelystad 0,39070                                    3 Eindhoven 0,17634

4 Groningen 0,38160                                  4 Ede 0,18030

5 Leiden 0,36689                                       5 Amsterdam 0,19126

6 Enschede 0,32550                                   6 Den Haag 0,20490

7 Zoetermeer 0,32460                                7 Alkmaar 0,20500

8 Leeuwarden 0,31890                               8 Helmond 0,20950

9 Arnhem 0,30800                                     9 Haarlem 0,21160

10 Haarlemmermeer 0,29045                      10 Dordrecht 0,21950

Bron: Panteia/EIM, 2013

 Gemeente Roosendaal = 0,15240

De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de gebruikersbelasting niet-woningen (als % van de WOZ-waarde)

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Leiden 0,36645                                       1 Breda 0,12600

2 Nijmegen 0,32140                                   2 Eindhoven 0,14059

3 Sittard-Geleen 0,31900                            3 Ede 0,14400

4 Groningen 0,30330                                  4 Tilburg 0,14550

5 Enschede 0,26780                                   5 Amsterdam 0,15291

6 Leeuwarden 0,25510                               6 Alkmaar 0,15900

7 Zoetermeer 0,25230                                7 Heerlen 0,16636

8 Arnhem 0,24920                                     8 Lelystad 0,16650

9 Haarlemmermeer 0,24513                        9 Helmond 0,16760

10 Apeldoorn 0,23010                                 10 Haarlem 0,16952

Bron: Panteia/EIM, 2013

 Gemeente Roosendaal = 0,10125

 De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de onroerende zaakbelasting niet-woningen (totaal % van de WOZ-waarde)

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Sittard-Geleen 0,73930                            1 Breda 0,28360

2 Nijmegen 0,73510                                   2 Eindhoven 0,31693

3 Leiden 0,73334                                       3 Tilburg 0,32130

4 Groningen 0,68490                                  4 Ede 0,32430

5 Enschede 0,59330                                   5 Amsterdam 0,34417

6 Zoetermeer 0,57690                                6 Alkmaar 0,36400

7 Leeuwarden 0,57400                               7 Helmond 0,37710

8 Arnhem 0,55720                                     8 Den Haag 0,37780

9 Lelystad 0,55720                                    9 Haarlem 0,38112

10 Haarlemmermeer 0,53558                       10 Heerlen 0,38995

Bron: Panteia/EIM, 2013

Gemeente Roosendaal = 0,26003

 Omgevingsvergunning

De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de omgevingsvergunning (bouwleges bij € 50.000, exclusief eventuele kosten voor welstand)

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Zaanstad € 2.557,00                               1 Leiden € 896,00

2 Eindhoven € 2.552,00                              2 Alkmaar € 983,25

3 Rotterdam € 2.100,00                              3 Nijmegen € 1.000,00

4 Amsterdam € 1.940,00                            4 Arnhem € 1.020,00

5 Groningen € 1.773,00                              5 Lelystad € 1.050,00

6 Den Haag € 1.760,00                              6 Leeuwarden € 1.100,00

7 Maastricht € 1.736,00                              6 Zoetermeer € 1.100,00

8 Apeldoorn € 1.733,50                               8 ‘s-Hertogenbosch € 1.125,00

9 Heerlen € 1.685,00                                  9 Utrecht € 1.130,00

10 Zwolle € 1.653,10                                  10 Schiedam € 1.180,00

Bron: Panteia/EIM, 2013

 Gemeente Roosendaal = 895 euro

 De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de omgevingsvergunning (bouwleges bij € 1.000.000, exclusief eventuele kosten voor welstand)

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Rotterdam € 50.378,00                            1 ‘s-Hertogenbosch € 16.292,15

2 Den Haag € 35.200,00                             2 Alkmaar € 18.074,00

3 Apeldoorn € 33.083,50                             3 Schiedam € 18.130,00

4 Groningen € 31.990,00                             4 Ede € 18.294,00

5 Amsterdam € 31.900,00                           5 Nijmegen € 20.000,00

6 Maastricht € 31.191,22                            6 Zwolle € 20.288,00

7 Sittard-Geleen € 30.990,00                       7 Arnhem € 20.400,00

8 Haarlemmermeer € 30.839,05                   8 Eindhoven € 20.572,00

9 Tilburg € 30.270,00                                  9 Lelystad € 21.000,00

10 Delft € 30.000,00                                   10 Leiden € 21.216,00

Bron: Panteia/EIM, 2013

Gemeente Roosendaal = 21.400 euro

Gebruiksvergunning

De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de gebruiksvergunning

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Amersfoort € 3.570                                  1 Gouda € 388

2 Den Haag € 2.922                                   2 Apeldoorn € 490

3 Maastricht € 2.854                                  3 Venlo € 526

4 Eindhoven € 2.640                                   4 Haarlem € 534

5 Zaanstad € 2.136                                    5 Haarlemmermeer € 611

6 ‘s-Hertogenbosch € 2.053                        6 Rotterdam € 624

7 Utrecht € 2.011                                      7 Leeuwarden € 666

8 Arnhem € 1.851                                      8 Alkmaar € 699

9 Zwolle € 1.383                                        9 Heerlen € 767

10 Almere € 1.306                                     10 Tilburg € 824

Bron: Panteia/EIM, 2013

Uit Tabel 8 blijkt dat na Amersfoort, de gemeenten Den Haag, Maastricht en Eindhoven het duurste zijn voor wat betreft de aanvraag van een gebruiksvergunning. In Den Haag wordt het tarief bepaald door een vast bedrag (€ 1.822) vermeerderd met een tarief per m2 (in dit geval 500 m2).

 Gemeente Roosendaal = 2.121 euro (500 m2)

 Exploitatievergunning

De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor de exploitatievergunning

Top 10 hoogste tarief                              Geen exploitatievergunning

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Zaanstad € 1,566.00                               1 Almelo –

2 Den Haag € 1,401.94                              1 Almere –

3 Rotterdam € 976.00                                1 Apeldoorn –

4 Deventer € 881.00                                   1 Arnhem –

5 Amsterdam € 876.00                               1 Breda –

6 Eindhoven € 857.00                                 1 Delft –

7 Zwolle € 781.00                                      1 Enschede –

8 Utrecht € 719.00                                     1 Haarlem –

9 Dordrecht € 657.00                                  1 Haarlemmermeer –

10 Lelystad € 646.60                                  1 Helmond –

Bron: Panteia/EIM, 2013

 Gemeente Roosendaal = 245 euro

 Drank- en horecavergunning

De tien gemeenten met de hoogste en de tien gemeenten met de laagste tarieven voor dedrank- en horecavergunning

Top 10 hoogste tarief                              Top 10 laagste tarief

Gemeentenaam Tarief                              Gemeentenaam Tarief

1 Apeldoorn € 1.313,70                               1 Gouda € 229,85

2 Arnhem € 1.231,00                                  2 Schiedam € 233,50

3 Almelo € 1.188,90                                   3 Alkmaar € 237,80

4 Eindhoven € 1.125,00                              4 Deventer € 253,00

5 Utrecht € 1.028,00                                  5 Dordrecht € 263,00

6 Tilburg € 971,00                                      6 Hengelo € 263,50

7 Amersfoort € 850,00                                7 Helmond € 285,00

8 Zwolle € 781,00                                      8 Den Haag € 308,90

9 Delft € 767,00                                        9 Groningen € 343,00

10 Heerlen € 679,80                                   10 Ede € 343,10

Bron: Panteia/EIM, 2013

 Gemeente Roosendaal = 245 euro

 Uitkomst vergelijking voorbeeldbedrijven klein, middelgroot en groot

Samengevat is nagegaan met welke leges ondernemingen te maken krijgen als zij gelijktijdig in een jaar ozb moeten betalen, een verbouwing uitvoeren, een evenement houden en voor de horeca een gebruiksvergunning, exploitatievergunning en drank- en horecavergunning moeten wijzigen.

Uitkomsten vergelijking horecabedrijf

Top 10 hoogste kosten                            Top 10 laagste kosten

Nr. Gemeentenaam Tarief                         Nr. Gemeentenaam Tarief

1 Amersfoort € 6.508                                  1 Alkmaar € 2.736

2 Eindhoven € 6.484                                   2 Gouda € 2.864

3 Zaanstad € 6.193                                    3 Haarlem € 3.000

4 Den Haag € 6.174                                   4 Venlo € 3.237

5 Maastricht € 5.719                                  5 Ede € 3.280

6 Groningen € 4.932                                   6 Leeuwarden € 3.324

7 Utrecht € 4.794                                      7 Dordrecht € 3.404

8 Nijmegen € 4.779                                    8 Emmen € 3.502

9 Zwolle € 4.555                                        9 Helmond € 3.502

10 ‘s-Hertogenbosch €4.537                        10 Hengelo € 3.536

Bron: Panteia/EIM, 2013

Gemeente Roosendaal = 4.118 euro

 Uitkomsten vergelijking dienstverleningsbedrijf

Top 10 hoogste kosten                            Top 10 laagste kosten

Nr. Gemeentenaam Tarief                         Nr. Gemeentenaam Tarief

1 Sittard-Geleen € 40.122                           1 Breda € 17.309

2 Nijmegen € 39.113                                  2 Ede € 18.840

3 Leiden € 38.729                                      3 Tilburg € 19.423

4 Groningen € 37.790                                 4 Alkmaar € 20.119

5 Enschede € 32.486                                 5 Amsterdam € 21.364

6 Zoetermeer € 31.131                               6 Helmond € 21.482

7 Leeuwarden € 31.022                              7 Haarlem € 21.876

8 Haarlemmermeer € 30.462                       8 Dordrecht € 22.411

9 Arnhem € 30.140                                     9 Heerlen € 22.732

10 Lelystad € 30.132                                  10 Den Haag € 22.957

Bron: Panteia/EIM, 2013

Tot slot zijn in Tabel 14 de kosten becijferd voor een groot nijverheidsbedrijf. De kosten lopen hoog op en divergeren van circa € 34.500 in Ede tot ruim € 76.000 in Rotterdam. Een verschil van 120%.

 Gemeente Roosendaal = 3.408 euro

 Uitkomsten vergelijking nijverheidsbedrijf

Top 10 hoogste kosten                            Top 10 laagste kosten

Nr. Gemeentenaam Tarief                         Nr. Gemeentenaam Tarief

1 Rotterdam €76.163                                  1 Ede € 34.542

2 Sittard-Geleen € 68.072                           2 Alkmaar € 36.418

3 Groningen € 67.885                                 3 Eindhoven € 38.919

4 Apeldoorn € 59.517                                  4 ’s-Hertogenbosch € 38.627

5 Haarlemmermeer € 59.338                       5 Dordrecht € 41.980

6 Leiden € 57.944                                      6 Schiedam € 42.387

7 Enschede € 57.485                                  7 Breda € 42.435

8 Nijmegen € 57.438                                  8 Helmond € 43.308

9 Den Haag € 54.948                                 9 Zwolle € 45.793

10 Delft € 52.512                                       10 Emmen € 46.172

Bron: Panteia/EIM, 2013

 Gemeente Roosendaal = 34.219 euro

Geplaatst in Politiek | Een reactie plaatsen

De vuist

vuist

Zodra een politieke partij of groepering de gebalde vuist gebruikt dan geeft dit aanleiding tot allerlei reacties. Dat geeft niet want elke aandacht is goede aandacht zullen we maar zeggen. Dit geldt ook voor het gebruik van de vuist door een lokale partij in Roosendaal. De lijsttrekker van het CDA zei naar aanleiding hiervan dat haar partij een partij is van respect en fatsoen. Dit suggereert dat een partij die de vuist gebruikt dit niet is. Waarom zou iemand dit dan zeggen?  Goede aanleiding om de vuist nader te beschouwen.

 De gebalde vuist kent zijn oorsprong waarschijnlijk uit het Oude Assyrië, waar het terug gevonden werd op een gedenksteen van de Godin Ishtar, de Godin van liefde en oorlog, waar het lijkt alsof er twee gebalde vuisten getoond worden. Deze interpretatie lijkt overeenkomstig te zijn met vele moderne afbeeldingen die weerstand of kracht uitdrukken. De leeuw, een andere verwijzing naar Ishtar, is ook een symbool van kracht en felheid. Een vergelijkbaar voorbeeld vinden we in gevonden aardewerk figuur uit Colima Mexico wat een sjamaan of een krijger met een gebalde vuist toont als een teken van hulp voor zijn gemeenschap.

 In de moderne tijd werd de vuist het fundamentele symbool door de strijd voor de rechten van werknemers, zowel in Rusland als in de Verenigde Staten. In de VS werd het met succes aangewend voor gelijkheidsbewegingen waar het geïdentificeerd wordt met de “Black Panther Party” en de “American Indian Movement”. Wie kent niet de foto van twee zwarte Amerikaanse sprinters op het podium met gebogen hoofd en gebalde vuisten tijdens de prijsuitreiking van de Olympische spelen van Mexico City in 1968. Het vertegenwoordigt niet alleen één van de meest memorabele momenten uit de geschiedenis van de Olympische spelen maar was een mijlpaal in de burgerrechtenbeweging van Amerika. Tot slot kennen we nu de ‘touch’ waarbij de gebalde vuist tegen een andere gebalde vuist wordt getikt. Dit is een wijze van respectvolle begroeting onder jongeren die steeds meer wordt gebruikt.

 Het is dan ook de moeite waard om te kijken naar wat de gebruiker van de vuist hiermee bedoelt. Dat zou getuigen van respect. Waarom zou een lokale politieke partij de vuist gebruiken? Het is een teken van kracht en staat ook symbool voor de burgerkracht. Het is ook een symbool van de bundeling van lokale politieke krachten tegen teveel inmenging van landelijke politieke invloeden op lokaal niveau. En uiteraard is het ook het symbool van de moderne en respectvolle begroeting zoals die in de moderne tijd wordt gebruikt.

 Voor de Roosendaalse Lijst staat de vuist symbool voor een actief gebaar dat de hulp aan de gemeenschap symboliseert. Dit zeer oude gebaar is een inspiratie voor eenieder die zich 100% wil inzetten voor zijn of haar wijk of dorp. De vuist is een symbool voor kracht en energie maar dat bovenal respect afdwingt.

Geplaatst in Geschiedenis | 2 reacties

Ons rest nog slechts vergetelheid.

 

vergetelheid

Nu ik aan de laatste pagina’s bezig ben van de biografie van Manfredi over Alexander de Grote valt mij de grote nauwkeurigheid van deze geschiedschrijving op. Mijn eerste gedachte was dat er nogal wat fictie aan het verhaal was toegevoegd. Het tegendeel blijkt echter waar te zijn. Op zijn veldtocht door Perzië werd Alexander de Grote vergezeld door schrijvers die nauwkeurig verslag deden van de gebeurtenissen. De mate van gedetailleerdheid is indrukwekkend. En dat na 2300 jaar.

 Al in de prehistorie bestond de behoefte bij mensen om hun belevenissen op een of andere wijze vast te leggen. Wie kent niet de talloze zeer oude grottekeningen waarmee bijvoorbeeld jachttaferelen werden vastgelegd. Ook vele andere tekeningen en geschriften geven ons veel informatie over het leven in vroeger tijden. Rotswanden, kleitabletten, papyrusrollen, houtsnijwerk, boeken enz. werden gebruikt om de geschiedenis op te tekenen. Hiermee is soms op zeer gedetailleerd niveau na te gaan wat er in een bepaalde tijd op een bepaalde plaats gebeurd is.

De reconstructie van een deel van de geschiedenis is een tijdrovend proces. Met de huidige informatietechnologie kan dit echter steeds sneller gebeuren. De ontwikkeling van de informatietechnologie heeft de afgelopen tientallen jaren een dusdanige vlucht genomen dat wij ons over het uitwisselen, toegankelijk maken en vastleggen van informatie geen zorgen meer hoeven te maken. Maar is dat wel zo? Schuilt niet juist in de technologie het grote gevaar? Het grote gevaar dat wij zijn beland in de digital dark age dat wil zeggen een tijdperk waarover men over tweeduizend jaar niets meer kan terugvinden. Hoe is dat mogelijk?

 Wat doet u tegenwoordig met uw vakantiefoto’s? Laat u die nog gewoon afdrukken en plakt ze vervolgens in of laten we ze op de harde schijf van de pc staan? De echte slimmerik zet ze ook nog op bijvoorbeeld Picasa. Ze staan dan in de cloud heb ik mij laten vertellen. Staan ze daar over tweeduizend jaar nog? Wie zijn foto’s tien jaar geleden op CD-ROM heeft gezet komt tot de ontdekking dat een gloednieuwe pc deze niet meer kan lezen. Hoe kunnen straks de kleinkinderen de foto’s van opa en oma bekijken?

 Wereldwijd is er weinig aandacht voor de archivering van digitale informatie. Want daarover hebben wij als het gaat om foto’s, filmpjes, tekstbestanden, muziek enz. Als er niet snel stappen ondernomen worden, kan binnenkort van een digital dark age gesproken gaan  worden, waarin waardevol materiaal voor toekomstige generaties verloren zal gaan.

 Zo is de eerste generatie internetgames door sneller internet niet langer bespeelbaar. Muziek op DAT is nauwelijks meer te beluisteren. En materiaal op verouderde systemen als Cd-i, Laserdisc en inmiddels ook al CD-ROM is niet meer af te spelen. Denk verder aan allerlei tekstdocumenten in wordperfect en op floppydisk: niet meer te gebruiken. Ik heb nog enkele mooie floppydisks met daarop mijn proefschrift. Die kan ik net zo goed weggooien.  Videobanden, muziekcassettes, lp’s, video8-filmpjes, 8mm-filmpjes zijn nog slechts af te spelen mits de apparatuur nog te gebruiken is. En ook de geschiedenis van het internet vervliegt omdat oudere versies van sites niet meer te bekijken zijn. Hoogstens vinden we via systemen als de waybackmachine slecht functionerende homepages terug.

 Ook binnen een organisatie is het schrikbarend om te zien hoeveel informatie, die vroeger als vanzelfsprekend werd gearchiveerd, gewoon verdwijnt. Van binnenkomende en uitgaande brieven is steeds minder sprake want we emailen zo lekker. Leuk, maar later is hiervan niets meer terug te vinden. We gebruiken steeds meer de Ipad; dat wonder van techniek waardoor wij geen papier meer nodig hebben. Geweldig natuurlijk maar zijn de documenten over tientallen jaren nog terug te vinden. En wie zorgt daar dan voor? Of denk bijvoorbeeld aan de kaarten van vroeger. Als een kaart van de stad werd vernieuwd, ging de oude kaart in het archief. Tegenwoordig “muteren” wij bestanden.

 Opa was ooit eens wethouder hoort een kleinkind en gaat op onderzoek uit. Moet je op internet kijken want daar is alles over opa terug te vinden. En wat blijkt; de filmpjes van raads- en commissievergaderingen op internet zijn verdwenen. Het bedrijf dat deze filmpjes host in de cloud (alleen de begrippen al) is inmiddels failliet en de filmpjes zijn verdwenen. Intussen bestaat ook BNDeStem niet meer en vond het concern Wegener het niet meer nodig om de digitale artikelen te bewaren. Sterker nog; niemand had daar bij stil gestaan. Want zo gaat dat tegenwoordig. Opa rest nog slechts de vergetelheid. Maar zoals  Enrico Caldini ooit schreef: “Herinneringen verzoeten het leven, maar alleen de vergetelheid maakt het mogelijk.”

 Onderstaand filmpje geeft een mooi beeld van de problematiek.

 http://www.vbds.nl/2011/08/05/the-digital-dark-age/

 

 

 

 

Geplaatst in Geschiedenis | Een reactie plaatsen

Bavianen in de politiek

apenrots

Dat er samenwerking mogelijk is tussen dieren is al heel lang bekend. Als je de ander helpt, dan is hij geneigd jou terug te helpen, want alleen dan zul je hem bij een volgende gelegenheid opnieuw van dienst zijn. Deze vorm van samenwerking is ook in dierenrijk gangbaar; een vorm van samenwerking die ook politieke vormen kan aannemen. Samenwerken is dus niet iets waarin de mens zich onderscheidt van dieren. En heb je meer dan twee individuen dan ontstaat politiek. En ook daarin onderscheidt de mens zich niet. Zo bijzonder is de mens dus niet.

Zo bestaat marktwerking binnen het dierenrijk al heel lang. Een mooi voorbeeld is de poetsvis. De poetsvis is een kleine koraalvis die gespecialiseerd is in het verwijderen van parasieten van de huid en uit de mondholte en kieuwen van grotere vissen. Een poetsvis is altijd op dezelfde plek te vinden: het poetsstation. Klanten komen langs om zich te laten reinigen. Klanten zijn er in twee groepen: residenten en zwervers. De residenten hebben een klein territorium met maar één poetsstation. De zwervers zijn vissen uit open zee met een groot territorium die naar een ander kunnen gaan als de service ze niet bevalt. De poetsers lijken dit goed te beseffen want als ze de keuze hebben tussen een zwerver en een resident dan laten ze de zwerver wachten. De vaste klant gaat voor. Een mooi voorbeeld.

Een ander voorbeeld is de babymarkt bij bavianen. Het kenmerk van een markt is dat het aanbod de vraagprijs bepaalt. Bavianenvrouwtjes zijn gefascineerd door baby’s. Als er een baby is geboren bij een van de soortgenoten dan willen ze die heel graag vasthouden. De moeder van de baby is in een machtspositie. Zij kan een dienst verlangen. Die dienst is het vlooien van de moeder. Als er meer baby’s in de groep zijn dan gaat de prijs omlaag. De prijs is tijd dat er gevlooid moet worden voordat je de baby krijgt. En dat blijkt precies te kloppen. Als er weinig baby’s in de groep zijn dan moet er lang gevlooid worden en als er veel baby’s zijn dan gaat de vlooitijd – de prijs – omlaag.

Ronald Noë promoveerde in 2003 op coalitievorming bij wilde bavianen in Kenia. De minder sterke mannetjes spanden samen om vrouwtjes af te pakken van de dominante mannetjes. Dat lukte soms, maar wat bleek: de beloning werd niet gedeeld. Het was geen fifty-fifty afspraak. De ene partner kreeg meer toegang tot de vrouwtjes dan de andere. Waarom zou degene die minder krijgt dan blijven meedoen? Het antwoord is: het is beter dan niks, want als hij teveel zou eisen, zou de sterkste van de twee een andere partner nemen. Hier komt politiek al een beetje om de hoek kijken.

Bavianen zijn in veel opzichten net zo slim als mensapen. Ze boeken gelijke resultaten voor ruimtelijk inzicht, hoeveelheden schatten en het begrijpen van causale verbanden. Bij de zogenoemde fysische intelligentie, waarbij het gaat om ruimte en hoeveelheden, scoren bavianen, Javaanse apen en mensapen net zo goed als kleine kinderen. De intelligentie van de apen hangt klaarblijkelijk in de eerste plaats niet af van de verwantschap met mensen, maar van de aanpassing aan de omgeving.

Dit zou kunnen betekenen dat de intelligentie van politici ook niet afhangt van de verwantschap met mensen maar van de omgeving waarin zij verkeren. Als de omgeving bepalend is voor de mate van intelligentie dan moeten we het ergste vrezen. Zou ook in de politiek de fysische intelligentie de doorslag geven? De vergelijking met de bavianen spreekt toch wel tot de verbeelding. Coalitievorming en de babymarkt zijn in gemeenteraden zeer herkenbaar. Ook in de politiek wordt de beloning niet altijd gelijkelijk verdeeld. Maar ook hier geldt alles is beter dan niets. En als er moet worden gevlooid ofwel steun moet worden verkregen voor een motie dan is het zaak ervoor te zorgen dat jouw gevlooi de doorslag geeft. En waar staat het college in deze vergelijking? Ach, het college is één groot poetsstation. Maar let wel, vaste klanten gaan voor.

Geplaatst in Politiek | 4 reacties

De Hollandse Ziekte

dutch-disease

De Hollandse Ziekte

Nederland heeft de afgelopen 50 jaar honderden miljarden euro’s verdiend aan het aardgas. Wij kunnen ons daarmee scharen onder de grootverdieners als het gaat om de fossiele brandstoffen. Wat heeft ons die rijkdom gebracht? Wat vertellen wij tegen onze kinderen en kleinkinderen nu het besef doordringt dat zij de komende decennia voor de kosten van de vergrijzing gaan opdraaien? Hebben wij iets blijvends opgebouwd met dit enorme bedrag?

Op 22 juli 1959 om 6.33 uur werd op het land van Kees Boon, in de buurt van Slochteren, één van de grootste gasvelden ter wereld aangeboord. De Nederlandse overheid profiteerde er echter flink van. Maar het is eerder een vloek dan een zegen gebleken. In 50 jaar tijd zijn de aardgasopbrengsten geconsumeerd door de Nederlandse samenleving. De kiem daarvoor werd gelegd in het kabinet-Den Uyl. Latere kabinetten deden het nog eens dunnetjes over. In plaats van de aardgasbaten te beleggen in een apart investeringsfonds, zoals oud-minister van Financiën Piet Lieftinck voorstond, kwam het terecht in de staatskas. Met die beslissing is volgens velen een historische fout gemaakt, die helaas niet (voldoende) door latere kabinetten is gecorrigeerd.

Nederland heeft hier de wereldwijd bekende Hollandse Ziekte (“Dutch disease”) aan overgehouden, refererend aan het aanwenden van de onverwachte aardgasopbrengsten voor het financieren van een permanente stijging van de overheidsuitgaven. Nederland was in de jaren zeventig van de vorige eeuw het eerste land dat door een dergelijk verschijnsel werd getroffen. De Nederlandse economie werd in de jaren zeventig zwaar getroffen door een economische recessie. Tegelijkertijd begon de regering Den Uyl (1973-1977) met een grootschalig stimuleringsbeleid, dat zich vooral vertaalde in een uitbreiding van de verzorgingsstaat. Rond 1979-1980 (ten tijde van de tweede energiecrisis) drongen de desastreuze effecten van de regering Den Uyl pas echt goed door. De overheidsfinanciën waren uit de hand gelopen, de lastendruk was sterk gestegen en was het begrotingstekort opgelopen naar 6% van het BNP. De kabinetten Lubbers hebben in de jaren tachtig veel schade weten te herstellen.

Flip de Kam, emeritus hoogleraar openbare financiën aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft samen met NRC Handelsblad berekend dat in de periode 1959-2009 slechts 15,4% (EUR 32,5 miljard) van de totale aardgasbaten van EUR 211,1 miljard bij infrastructuur terecht is gekomen. De rest is allemaal uitgegeven aan:

  • Sociale zekerheid: 24,8% (EUR 52,3 miljard)
  • Openbaar bestuur en veiligheid: 20,1% (EUR 42,5 miljard)
  • Collectieve zorg: 10,4% (EUR 21,9 miljard)
  • Onderwijs: 9,2% (EUR 19,5 miljard)
  • Rente: 7% (EUR 14,8 miljard)
  • Overdracht aan bedrijven: 6,2% (EUR 13,1 miljard)
  • Internationale samenwerking: 3,5% (EUR 13,1 miljard)
  • Defensie: 3,4% (EUR 7,2 miljard)

Als we naar het staatje van Flip de Kam dan constateren we nogmaals dat nagenoeg de gehele aardgasbaten zijn geconsumeerd. Er is niets blijvends nagelaten voor onze kinderen en kleinkinderen.

In 1995 werd het Fonds Economische Structuurversterking opgericht met de bedoeling de meevallers van de aardgasbaten in een apart fonds onder te brengen. Tot en met 2005 heeft het fonds circa 17 miljard euro geïnvesteerd; een schijntje in vergelijking met de totale aardgasbaten. In 2006 heeft het Centraal Planbureau (CPB) kritisch naar de FES-projecten gekeken. Het bleek dat van de 49 projecten er 35 niet bijdroegen aan de maatschappelijke welvaart. Een schokkende constatering. Zelfs dit beetje geld goed investeren lukte ons niet. In 2011 is het FES opgeheven en vloeien alle aardgasbaten weer in de algemene middelen.

Laten wij eens kijken naar de noordelijke buur Noorwegen. De strategie van het Noorse oliefonds, het grootste staatsfonds ter wereld, legt het land geen windeieren. De inspiratie voor de enorme spaarpot kwam uit Nederland, waar gasbaten werden gebruikt om de staatskas te spekken. De zuinige Noren wilden het anders aanpakken en kozen voor een oliefonds voor toekomstige generaties. In 1996 werd er voor het eerst €200 miljoen op de rekening gezet; inmiddels staat de teller op een kleine €520 miljard.

De afgelopen vijftig jaar zijn veel te hoge overheidsuitgaven afgedekt uit de aardgasbaten en werden moeilijke en/of pijnlijke keuzes uit de weg gegaan. Solidariteit binnen een samenleving is een groot goed maar wordt verkwanseld zodra solidariteit wordt gekocht. De econoom Lans Bovenberg heeft eerder gewaarschuwd voor het doorschieten van solidariteit. Bij zeer grote collectiviteiten kan de balans doorslaan. Dat hebben we gezien bij de WAO. Te veel solidariteit en te weinig verantwoordelijkheid voor het niveau waar de risico‘s kunnen worden beheerst leidt tot ongelukken. Het gaat om het vinden van een middenweg met een goede verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, middenveld en individu. Het eerste kabinet Lubbers heeft destijds de vicieuze cirkel van een neergaande economie weten te doorbreken. Een groeiend aantal mensen maakte gebruik van de sociale zekerheid en daardoor stegen de overheidsuitgaven. Vervolgens moesten de collectieve lasten omhoog, die weer werden afgewenteld in de lonen waardoor de werkgelegenheid verder werd uitgehold. Lubbers heeft een beleid in gang gezet om de verzorgingsstaat te saneren waardoor het verschil tussen loon en uitkering groter werd. De prikkel om te werken nam daardoor toe. Dat is een goede zet geweest alhoewel dat met veel pijn gepaard ging. Goede heelmeesters lijken vaak hard.

Hebben we hier iets van geleerd? Is de WMO de afgelopen jaren ook niet doorgeschoten zoals de WAO destijds? Nederland staat bekend om haar uitstekend stelsel van sociale zekerheid en dat moet ook zo blijven. Het probleem is veelal de consequente en heldere toepassing van de regels. De komende jaren zullen moeten uitwijzen of wij helder en consequent durven zijn; een goede heelmeester worden. De komende transities jeugdzorg, participatie, awbz komen wellicht tientallen jaren te laat. Te lang lijkt te zijn voortgegaan met de opbouw van  een oerwoud van allerlei stichtingen, organisaties, bureaucratie, enz. waar Balkenende-normen massaal zijn overschreden. Maar ook scherpe indicatiestellingen zijn vaak achterwege gebleven. Het is nu eens te meer zaak om ons te richten op diegenen in de samenleving die echt zorg nodig hebben. De overheadkosten in de zorg zijn veel te hoog terwijl het scherp identificeren van de echte zorg achterwege lijkt te blijven. In Duitsland zijn kinderen bij wet verplicht om voor hun ouders te zorgen net zoals ouders bij wet verplicht zijn om voor hun kinderen te zorgen. In Nederland doen we daar blijkbaar heel moeilijk over. Maar moeilijk doen heeft helaas zijn prijs.

Hoe had Nederland eruit gezien als in 1959 op het land van Kees Boon geen aardgas was gevonden? Hadden wij nu minder welvaart gekend? Je zou bijna zeggen dat de aardgasbaten voor dit land eerder een vloek dan een zegen zijn geweest. Zijn we al genezen van de Hollandse Ziekte of is het een chronische ziekte? Maar belangrijker is hoe we straks de vraag van onze kinderen en kleinkinderen beantwoorden waar de honderden miljarden zijn gebleven. En binnenkort is het gas op.

Bronnen:

http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/37792-dutch-disease-en-hoe-nederland-de-gasbaten-verkwanselde.html

http://financieel.infonu.nl/diversen/15314-interview-lans-bovenberg.html

Geplaatst in politiek | 2 reacties

De waarheid bestaat niet meer.

factoid

Een loopje nemen met de waarheid of een leugentje om bestwil zijn oude spreekwoorden die aangeven dat de mensheid het altijd niet zo nauw neemt met de waarheid. Als je even de moeite neemt om te kijken wat in de wereld van de filosofie over de waarheid wordt gezegd dan biedt dat niet bepaald helderheid. De mens is tot grote creativiteit in staat als het aankomt op het verdraaien van feiten, beweringen, waarheden, enz.

Onze hedendaagse samenleving heeft de onwaarheid in vergaande mate gecultiveerd. De moderne media hebben hierin een cruciale rol gespeeld. Beeldvorming is een veel grotere rol gaan spelen dan de waarheid. De schijn tegen je hebben is welhaast een definitieve veroordeling geworden.

De Amerikaanse schrijver Norman Mailer heeft in zijn biografie van Marilyn Monroe een nieuw begrip geïntroduceerd: het “factoid”. Een “factoid” is een feitje dat geen bestaan ​​heeft voordat ze wordt weergegeven in de media. Hij creëerde het woord door het combineren van het woord fact en de uitgang-oid in de betekenis van “vergelijkbaar, maar niet hetzelfde”. The Washington Times beschreef Mailer’s nieuwe woord als een verwijzing naar “iets dat lijkt op een feit, kan een feit, maar in feite is het niet een feit”. Het woord is zelfs opgenomen in de Oxford Dictionary Engels als “een item van onbetrouwbare informatie die zo vaak herhaald dat het wordt aanvaard als een feit “.

Dat Mailer dit aspect zo nadrukkelijk in de biografie van een beroemdheid aan de orde heeft gesteld is niet zo vreemd. Juist in de wereld van de glitter en glamour en de daarmee verbonden media is de “factoid” tot ultieme waarheid verheven. Een nietszeggend en onjuist feitje wordt een waarheid als een koe om maar in de beeldspraak te blijven. Een wereld waarin de waarheid helemaal geweld wordt aangedaan is de reclamewereld. Maar hieraan zijn we inmiddels al gewend geraakt. Ondernemingen kunnen op schaamteloze wijze complete leugens in hun reclameboodschappen verpakken zonder dat hierop wordt ingegrepen.

Hoe staat het in de wereld van de politiek? Speelt de “factoid” hier een rol? Wordt hier de waarheid regelmatig geweld aan gedaan? Of staat het begrip integriteit in de politiek zelf model voor een “factoid”?

Bij het lezen van het boek Reizen met John van Geert Mak trof mij zijn uiteenzetting over de waarheid in de Verenigde Staten. Aanleiding daarvoor waren de uitzendingen van de nieuwszender Fox. Ik citeer: “Voor Fox is het zoeken naar de waarheid volstrekt irrelevant. De mensen die je spreekt zijn er heilig van overtuigd dat het waar is. Het is een bombardement van “factoids”, gefabriceerde waarheden die enkel dienen om de vooroordelen van de doorsneekijker overeind te houden, te versterken en op te smukken met telkens nieuwe, aantrekkelijke verhalen”.

Toch zien we via de media iets nieuws ontstaan en dat heet de fact finding of beter gezegd checking. We hebben dit kunnen zien bij de laatste landelijke verkiezingen. Beweringen van politici werden al tijdens een debat op hun waarheidsgehalte gecontroleerd. Zijn dit voortekenen van een kentering? Het lijkt er op dat er een groeiende behoefte begint te ontstaan naar de waarheid. Met name politieke partijen die populistische standpunten innemen maken graag gebruik van “factoids”. Sterker nog: het uit zijn verband halen van feiten en het verdraaien daarvan blijkt goed aan te slaan bij het grote publiek. Beeldvorming levert meer op dan de “factfinding”.  Ook de meer respectabele politieke partijen kunnen de verleiding steeds minder weerstaan. Integriteit speelt nauwelijks meer een rol.

Tot slot een opmerkelijk voorbeeld van dat beetje kentering dat begint te ontstaan. In de Verenigde Staten bestaat een website http://www.politifact.com/ waarin beweringen van politici op feiten wordt gecontroleerd. Na het lezen van het boek van Geert Mak en zijn voortreffelijke analyse van het politieke systeem in de Verenigde Staten begin ik echter wel te twijfelen of het tij ooit nog kan worden gekeerd.

Geplaatst in Politiek | 2 reacties