Rodaan de vluchteling

rodaan

Zondagmiddag waren wij bij de door de Stichting De Witte Roos georganiseerde ontmoeting met de uit Irak afkomstige schrijver Rodaan Al Galidi. Hij kwam in 1998 terecht in een asielzoekerscentrum in Nederland waarin hij negen jaar verbleef tot hij een verblijfsvergunning kreeg. In zijn nieuwe boek “Hoe ik talent voor het leven kreeg” beschrijft hij de jaren die hij in het AZC doorbracht. Hij is overigens pas schrijver geworden toen hij Nederlands had geleerd.

In de afgelopen jaren leerde hij niet alleen Nederlands maar maakte hij ook faam als schrijver van enkele romans en dichtbundels. Het is altijd weer bijzonder om een boek te lezen van iemand die op latere leeftijd de Nederlandse taal heeft geleerd. Hetzelfde ervaar je bij de boeken van Kader Abdolah. Bij het lezen van hun boeken lijkt het alsof je in een spiegel kijkt. Elk oneffenheidje kun je zien en voelen. Hun Nederlands is anders dan het onze.

Voor ons zat een rustige man vrolijke man die in Nederland ook had geleerd rustig te zijn. Als asielzoeker had hij geleerd om bescheiden te zijn, dankbaar te zijn maar bovenal niet te opvallend te zijn. Niet dat hij dat erg vond. Nee, hij had ontdekt dat in Nederland veel mogelijk is. Je mijdt boze mensen en kiest voor lieve mensen was zijn motto. Het is er allemaal in dit land.

Hilarisch was zijn verhaal over hoe het hem na het verkrijgen van zijn verblijfsvergunning pas na twee maanden lukte om geen uitkering meer te krijgen. Regels zijn nu eenmaal regels. Na zijn asielaanvraag ontdekte hij dat de AZC´s vol zaten en hij bood aan om naar een ander land te gaan. Dat kon niet omdat hij hier asiel had aangevraagd en hier moest blijven. Op een boerderij in Zwolle leerde hij Nederlands van een meisje van acht jaar. In de bibliotheek leende hij eerst kinderboeken en kreeg spontaan advies van kinderen die hem adviseerden om vooral dat andere boek ook te lezen. Hij vond Nederland een wonderlijk land.

Het boek is luchtig en soms humorvol geschreven maar is ook schrijnend als het gaat om de enorme bureaucratie en regeldrift van de Nederlanders. Wachten en vooral niets doen was het motto. De mannen ontdekten al snel dat ze met een groepje geen wandeling moesten maken. Daar worden Nederlanders maar zenuwachtig van. Dat begreep hij overigens wel. Een asielzoeker begrijpt immers heel veel.

De negen jaar in het AZC vond hij niet erg. Hij kwam immers uit een oorlogssituatie en was blij met de veiligheid die hem werd geboden. Daar zag hij het verschil met enkele andere asielzoekers. Wie echt was gevlucht stond elke ochtend opgelucht op maar was verdrietig om wie hij of zij had achtergelaten of verloren.

Het boek deed denken aan het boek “De kleine geschiedenis van Amsterdam“ van Geert Mak. Hierin beschrijft Geert Mak de komst van de vele vluchtelingen naar Amsterdam in de 16e en 17e eeuw. Uit deze periode stamt onze misvatting dat Nederland een tolerant land is waar iedereen welkom is. Niets is minder waar. Nederland is van oorsprong een handelsvolk. Zittend op een klein stukje half moeras dat voor de helft af en toe overstroomde ontwikkelde zich een volk dat vanuit zee spullen ging kopen en doorverkocht naar het achterland. Elke vreemdeling werd beoordeeld op de toegevoegde waarde die hij of zij kon leveren. Als dat niet het geval was dan kon je hooguit rekenen op onverschilligheid. Maar dan moest je je rustig gedragen en vooral niet opvallen. Doe maar gewoon dan is het goed.

Rodaan Al Galidi is in dit land terecht gekomen en heeft Nederland leren kennen zoals wij ons land nooit zullen kennen. Het zijn deze mensen die ons een spiegel kunnen voorhouden. Natuurlijk kunnen wij niet onbeperkt vluchtelingen toelaten. Dat zegt ook niemand. We zijn onverschillig geworden. “We hebben dit niet zien aankomen“ zei onze premier terwijl het al te laat was. Doof voor onverschilligheid en blind voor onze geschiedenis.  “Gooi de grenzen dicht“  zegt Geert Wilders. Laat hem het boek van Geert Mak lezen. We zitten nog steeds op een stukje moeras tegen de zee aan. Hebben vluchtelingen ons ook iets te bieden? Als je te bang bent om in de spiegel te kijken dan zal je het nooit ontdekken.

Tot slot nog een voorbeeld hoe Rodaan Al Galidi de Nederlandse vrouw typeert met een klein gedichtje uit de bundel “Koelkastlicht“

De Nederlandse dichter maakt het uit met zijn vriendin

Vijf over elf ´avonds zei ik tegen haar

“Het is uit“

Zeven over elf zei ze, zonder twijfel

“Prima“

Anderhalf jaar had ik over die beslissing gedaan

Zij twee minuten.

Dit bericht werd geplaatst in Politiek. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie