Wie de moeite neemt om eens te kijken wat gemeenten de afgelopen decennia in ons kleine landje niet allemaal hebben ondernomen om zichzelf op de kaart te zetten, valt achterover van verbazing. Er moeten toch kolossale hoeveelheden geld zijn gespendeerd aan allerlei soorten campagnes, visietrajecten e.d. Branding en city-marketing zijn ook in gemeenteland gevleugelde begrippen geworden. De ambities van gemeenten spatten letterlijk van het papier af. Maar hoe hard komen we inmiddels met z’n allen weer met de voetjes op de grond terecht.
De enorme verliezen die momenteel door gemeenten worden geleden op grondposities staan symbool voor de teloorgang van menig gemeentelijke ambitie. Ongetwijfeld gaat dit aanleiding geven voor een heroriëntatie op de visies, de ambities maar vooral op de rol die een gemeente nog speelt in de samenleving. Ook de lokale overheid heeft net als ieder ander een rol gespeeld in het opblazen van een geweldige luchtbel; een luchtbel die inmiddels ver is leeggelopen. Wat er vooral wegloopt zijn tientallen miljarden euro’s aan waarde. Met name het onroerend goed zoals grond, huizen, kantoorpanden, winkels neemt sterk in waarde af. Gemeenten, ondernemingen, banken, woningbouwcorporaties, pensioenfondsen en vooral burgers verliezen heel, heel veel geld. De sterk gegroeide welvaart groeit niet meer en zal zelfs nog wat afnemen.
Nederland kenmerkt zich als een samenleving die een groot deel van de toename van de welvaart niet zozeer heeft geïnvesteerd in de samenleving maar zaken heeft afgekocht. We zien dat vooral terug in de zorg. Heb je een probleem dan zorgt de overheid voor een oplossing in de vorm van kinderopvang, een scootmobiel, woningaanpassing, huishoudelijke zorg, enz. Zelfs opa en oma die op de kinderen passen moesten recht krijgen op een vergoeding van rijkswege. Zij werden gastouder, moesten cursussen volgen en stonden bloot aan inspecties vanuit de GGD. Ook hier ging de overheid zich er weer mee bemoeien. Het staat symbool voor het automatisme dat de overheid verantwoordelijkheden overneemt, problemen in ontvangst neemt en de verwachting heeft gewekt alles te kunnen oplossen. Op een aantal terreinen zijn wij in dit land aardig verwend.
Terug naar de ambities van een stad. Wat blijft er over van de ambities nu de vierkleurenglossy’s in de prullenbak verdwijnen? Wat wordt onze echte ambitie? Geld is er niet meer dus we moeten ambities laten varen. En terwijl er geen geld meer is voor ambities moeten we ook nog tegen de samenleving vertellen dat zij zelf meer de handen uit de mouwen moeten gaan steken. Wie gaat met zo’n boodschap nog de verkiezingen in?
Roosendaal is een stad die nooit echt heeft gegrossierd in ambities dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een stad als Breda. Juist dit soort “zondagskinderen” onder de steden krijgt het de komende jaren bijzonder moeilijk. Roosendaal is een nuchtere en bescheiden stad. Roosendalers zijn geen verwende burgers die zich verschuilen achter hun mooie historische binnenstad of een geweldige levendige studentenstad. Die hebben wij gewoonweg niet. Dit betekent niet dat we in Roosendaal niets positiefs hebben. Niets is minder waar maar we zien het nog niet goed. Het gaat nog allemaal verloren in het negativisme van slechts een handjevol Roosendalers. De zwijgende meerderheid vindt het in Roosendaal zo slecht nog niet. En hierin kunnen wel eens de kansen voor de toekomst liggen namelijk het mobiliseren van die zwijgende meerderheid. Hier zit de kracht van Roosendaal. Nu al kenmerkt Roosendaal en haar dorpen zich door een groot organiserend vermogen. We kennen heel veel evenementen. De vele evenementen worden georganiseerd door Roosendalers voor Roosendalers. De burgerkracht in Roosendaal is groot.
Het kapitaal van Roosendaal zit niet in prachtige historische gebouwen, veel studenten, een wereldhaven, hoofdkantoren van multinationals, enz. Het kapitaal van Roosendaal zit in haar eigen inwoners. Als de glossy vervaagt, de ambitieuze projecten worden stilgelegd, de burger zelf de handen uit de mouwen moet steken dan komt het aan op de kracht van de inwoners. Roosendaal is een stad van mensen. Roosendalers doen graag dingen met elkaar. Opvallend zijn de vele cultuuruitingen die zich kenmerken door de ontmoetingen en dan veelal in de openlucht. In deze stad komt men graag bij elkaar om te genieten van cultuur, met een drankje in de hand en een praatje met elkaar. Stilletjes door een museum schilderijen bekijken is wat minder in trek. Er wordt ook veel gesport maar ook weer veel samen. Juist al deze ontmoetingen moeten krachtig worden gestimuleerd en ondersteund door met name de lokale overheid.
Volgens mij is dit de enige ware visie die telt een stad van mensen die de krachten haalt uit die mensen; een mensenstad. Dat kan in het klein door tot op straatniveau de stad terug te geven aan de burger( zie bv. http://tinyurl.com/8k5ry5j ) en juist in het groot door die kracht ook te durven uitstralen en meer lef te tonen. In de regio maar ook daarbuiten moet Roosendaal de naam krijgen van een krachtige stad; een stad die niet alleen meetelt maar ook de toon zet. Als we in deze periode van heftige bezuinigingen de rug recht houden dan leggen wij een goede basis voor de komende decennia. Maar dat is politiek spannend omdat er nu weinig te scoren valt. En dat moeten we ook niet willen. Want je geeft je kind ’s middags toch ook geen lolly om ’s avonds te vertellen dat er geen geld meer is voor eten? Als over een aantal jaren de inwoners van al die ambitieuze steden nog jaren moeten meebetalen aan het aflossen van verloren gegane ambities dan krijgen de steden, die elke euro extra in de samenleving kunnen stoppen, de kansen. Dat zou voor Roosendaal wel eens heel wel mogelijk kunnen zijn. Laten we ons daarom richten op de grote zwijgende meerderheid want daarin schuilt de kracht van Roosendaal. Dat is de enige ware visie.
Een aanrader is het essay van Rene Diekstra over burgerschap uit 2006.
http://www.volkskrant.com/bijlagen/essaydiekstra.pdf