De gemeenteraad in spagaat.

doe-democratie Het wil maar niet echt vlotten met de lokale democratie. De kloof tussen de burger en de lokale politiek is de afgelopen tientallen jaren alsmaar groter geworden. Het in 2001 ingevoerde dualisme zou dit probleem wel eens oplossen. Niet dus. Maar dat krijg je als je twintig jaar over een probleem praat en de oplossing al lang is verouderd. Is er nu eigenlijk wel zo’n groot probleem? En wat is dat probleem? Sinds het begin van de crisis in 2008 is er al behoorlijk wat veranderd. Het is een bekende regel die zegt dat de overheid alleen verandert en hervormt bij een groot tekort aan geld. En dat gebeurt dan ook. Kijk naar de enorme verschuiving van rijkstaken naar gemeenten op het terrein van de zorg. Ook op andere terreinen vinden grote veranderingen plaats zoals op het vlak van de ruimtelijke ordening. Inmiddels zijn er vergevorderde plannen voor herziening van het belastingstelsel waarin gemeenten veel ruimere bevoegdheden krijgen tot het heffen van belastingen. Gemeentelijke organisaties transformeren snel, regionale samenwerkingsverbanden worden in snel tempo aangegaan, burgers krijgen een grotere rol en lokale bestuurders worden steeds vaardiger in het “verkopen” van deze veranderingen. De samenleving is in beroering, er is reuring en dus liggen er grote kansen voor verandering. Menig gemeenteraad heeft grote moeite hoe hiermee om te gaan; laat staan hoe hier de kansen te pakken. Af en toe steekt er iets de kop op hetgeen bij de burger het beeld  bevestigt dat de representatieve democratie uit de tijd is. Sinds de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen onder de 50% is gezakt, heeft de representatieve democratie haar meerderheid overigens al verloren. Dit voorjaar verscheen het rapport De Montessori-democratie. In deze studie staat de vraag centraal hoe nieuwe vormen van democratie (zoals de doe-democratie) zich verhouden tot de representatieve democratie in de gemeente. De studie is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De conclusie van het onderzoek luidt dat met name de grote opkomst van de doe-democratie leidt tot een nieuwe politieke werkelijkheid: de Montessori-democratie, met veel vrijheid voor eigen initiatief. De gemeenteraad trekt zich terug en de verhoudingen tussen burgers, college en ambtenaren worden informeler. Er worden vaak twee redenen gegeven waarom de overheid moet loslaten. De ene is dat de maatschappij tegenwoordig te complex is om te willen beheersen. Beleid doet al snel meer kwaad dan goed in een samenleving met zoveel verschillende verlangens onder zoveel verschillende mensen. De andere is dat mensen tegenwoordig over het algemeen handig genoeg zijn om grote delen van hun (buurt)problemen zelf op te lossen. Men wil het vaak ook liever zelf doen dan aan de leiband van de overheid lopen. De overheid beknelt het initiatief nodeloos. Tot de opkomst van de doe-democratie was de gemeentepolitiek de arena om via politieke strijd te bepalen welke kant het uit moet met de gemeente en de dagelijkse beslissingen te nemen. De gemeentepolitiek wordt nu meer en meer beperkt tot een gremium dat burgers in juridische zin vertegenwoordigt. Een reservecircuit met een meer juridisch dan politiek karakter. Een systeem voor noodgevallen voor als we de verkeerde kant uit gaan of als er iets helemaal scheef loopt in de dagelijkse beslissingen. Politici trekken zich terug op het juridische domein, ze houden nog slechts een controlerende taak over die niet veel ruimte biedt voor aansprekend debat over de toekomst van de publieke zaak. Zo schrijven de onderzoekers. De conclusie van de onderzoekers is helder: de participatie- en doe-democratie zijn goede ontwikkelingen en de representatieve democratie (lees: gemeenteraad) moet vernieuwen. Het advies luidt dat de gemeenteraad actiever ideeën moet ontwikkelen over wat lokale basisvoorzieningen zijn. wat is de basis in de samenleving? De gemeenteraad moet, juist als ze meer ruimte laat aan burgerinitiatieven, een scherpere visie hebben op over wat basisvoorzieningen zijn, waar grenzen liggen en hoe die gegarandeerd kunnen worden. Lijkt dat niet op het sturen op hoofdlijnen? Want waar moet het nog over gaan wanneer het vertegenwoordigen van burgers aan die burgers zelf wordt overgelaten, wanneer het aan burgers wordt overgelaten om te bepalen waar het heen moet met de gemeente, wanneer de rol van de gemeente wordt gereduceerd tot een reservesysteem voor als men er in informeel, onderling, harmonisch overleg echt niet meer uitkomt? Is het dan nog interessant om zich verkiesbaar te stellen voor de  gemeenteraad? Is het nog van belang om ervoor te gaan stemmen? Wel wanneer de lokale politiek haar eigen verantwoordelijkheid neemt en een eigen heldere visie ontwikkelt op basisvoorzieningen en op de wijze waarop zij met burgerinitiatieven en doe-democratie wil omgaan. Aldus de onderzoekers. Tot slot nog een opmerking over de participatie van de gemeenteraad zelf. Vanuit de invoering van het dualisme is sterk bepleit om de kaderstellende rol van de raad te versterken. “De raad meer aan de voorkant” luidt het paradigma. Juist hier ligt een grote valkuil. Daar waar de raad door het college en/of samenleving vanaf het begin wordt meegenomen in het proces van beleidsvorming ontstaan gemengde gevoelens bij raadsleden. Het leidt tot een vorm van commitment tijdens het proces waarvan men bij de besluitvorming last kan hebben. Waarover moet het debat dan nog gaan? Is er dan nog ruimte voor een debat? Moet ik nu tekenen bij het kruisje? De schrijvers van het rapport geven aan dat ze de echte oplossingen gericht op vernieuwingen in het functioneren van de gemeenteraad onvoldoende in beeld hebben. Zij pleiten voor meer onderzoek. Daar hoeven we niet op te wachten. Lokaal moeten wij in staat zijn om hierover een goede discussie met elkaar te voeren. Mijns inziens gaat het dan om de spanning tussen enerzijds de doe-democratie en de raad aan de voorkant en anderzijds de ruimte voor het debat over de bijzondere belangen die in de raad worden vertegenwoordigd. Concreet gezegd zien we aan de ene kant college en ambtenaren flink aan de slag gaan met de samenleving hetgeen de gemeenteraad deels buitenspel zet en het betrekken van de gemeenteraad aan de voorkant van de besluitvorming hetgeen kan gaan schuren met de eigenheid van elke fractie. Aan de andere kant moet in een goede gemeenteraad het debat op het scherpst van de snede gevoerd kunnen worden. Elke fractie moet ruimte behouden voor een eigen profilering. Dit is een spagaat waarover je het goed met elkaar moet hebben. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2015/05/19/montessori-democratie.html

Dit bericht werd geplaatst in Politiek. Bookmark de permalink .

2 reacties op De gemeenteraad in spagaat.

  1. Peter Dingenouts zegt:

    Wederom een interessant vraagstuk, dat de auteur aan de orde stelt. De analyse lijkt me correct, maar de oplossing……. Een spagaat waar je het goed met elkaar over moet hebben? Ik heb niet zo’n hele hoge pet op van het vermogen van gemeenteraden om met elkaar fundamenteel te discussiëren over dit soort vraagstukken. Ervaringen uit het verleden stemmen me wat dat betreft niet erg hoopvol. Het is voor lokale polici vrijwel niet te doen om zich, naast de beslommeringen van alle dag, vrij te maken voor een fundamentele discussie, waarbij ze als het ware over hun eigen ( politieke ) schaduw heen moeten zien te springen. Toch wordt die discussie onvermijdelijk als de doedemocratie steeds verder oprukt en je mag er gerust vanuit gaan dat dat zal gebeuren. Kortom: een actueel vraagstuk wordt hier aan de orde gesteld, de discussie daarover verdient geen uitstel, maar er zal heel veel wijsheid voor nodig zijn om die discussie in goede banen te leiden.

  2. Ada Oudhof zegt:

    Is de gemeenteraad in spagaat?

    Toine Theunis neemt in zijn blog (De gemeenteraad in spagaat) de conclusie over van onderzoekers van de universiteit voor Humanistiek. Die conclusie in het rapport uit 2015, “Montessori-democratie; Spanningen tussen burgerparticipatie en de lokale politiek”, is dat er sprake is van depolitisering van de gemeentepolitiek in drie opzichten: het initiatief voor maatschappelijke ontwikkelingen is verplaatst naar burgers, de representatieve democratie juridiseert en krijgt het karakter van een reservecircuit, en politieke strijd en officiële besluitvorming worden vervangen door informele verhoudingen.

    Interessant hieraan is niet zo zeer dat onderzoek. In mijn opvatting is dat toch een beetje een obscuur onderzoek. De verregaande conclusies van de onderzoekers zijn gebaseerd op een paar kleinere casestudies in gemeentes: burgerinitiatieven zoals een groepje mensen dat gezamenlijk een buurtmoestuin beheert en ervaringen van een paar wijkplatforms.

    Dat de politiek anders functioneert dan vroeger dat ben ik met Toine eens. Dat komt echter niet doordat mensen er nu in slagen zonder de overheid een gezamenlijke moestuin te onderhouden. Dat lukte vroeger ook al. Dat de overheid minder sturend optreedt komt door de globalisering van de economie en de manier waarop diezelfde overheid dat heeft laten gebeuren. Besturende coalities hebben de ruimte om een eigen beleid te voeren nog verder verkleind door beslissingen te delegeren aan niet-democratische gremia: centrale banken, mededingingsautoriteiten, supranationale organen als de Europese commissie. En ook lokaal doen we dat helaas zo. We sluiten ons aan bij allerlei gemeenschappelijke regelingen en andere Samenwerkingsverbanden. Waardoor we om iets in Roosendaal te kunnen doen, afhankelijk zijn van wat ze er in Etten-Leur, Zundert of Bergen op Zoom van vinden. We roepen daardoor het onheil over ons zelf af. Burgers zien steeds minder verschillen tussen politieke partijen en gaan daarom, zo is de internationale trend, steeds minder naar de stembus. Burgers en politieke partijen groeien steeds meer uit elkaar.

    Interessant is dat Toine daar geen moeite mee heeft, zo kunnen we in zijn blog lezen. Hij vraagt zich ook zelf af of het nog wel van belang is om voor de gemeenteraad te gaan stemmen. Partijpolitiek is volgens Toine niet meer zo aan de orde. Het gaat er volgens hem vooral om dat de gemeenteraad nadenkt over de wijze waarop zij met burgerinitiatieven en de doe-democratie wil omgaan. De burger is volgens Toine beter in staat om dingen tot stand te brengen dan de politiek. De gemeenteraad moet zich er niet mee bemoeien. De gemeenteraad moet alleen faciliteren en alleen ingrijpen als het onverhoopt toch helemaal fout zou gaan. Zet een paar intelligente mensen bij elkaar en het komt allemaal vanzelf goed.

    Ik denk het niet. Ik denk wel degelijk dat ideologieën er toe doen en er toe blijven doen. Dat het uitmaakt of je met de blik van een VVD’er naar de samenleving kijkt en vindt dat iedereen er het beste van moet maken en als dat niet helemaal lukt, dat je dan beter je best moet doen. Dat het anders toch allemaal een beetje je eigen schuld is. Of dat je dat doet vanuit de visie van de SP. Dat iedereen er het beste er van moet maken, dat je daar je best voor moet doen, maar dat de kansen niet gelijk verdeeld zijn en dat er solidariteit nodig is voor diegenen die er zelf niet in slagen om het hoofd boven water te houden.

    Naar mijn opvatting moeten we dus helemaal niet de positie van de gemeenteraad marginaliseren. We moeten in de Roosendaalse gemeenteraad onze eigen keuzes maken over de inrichting van de stad en de dorpen. We moeten het interne debat niet afschaffen, we moeten het juist uitbreiden. De inwoners van Roosendaal moeten wat te kiezen hebben. En dat kan door die toenemende decentralisaties ook. Toine wijst in zijn blog terecht naar de enorme verschuiving van rijkstaken naar gemeenten op het terrein van de zorg en dat er ook op andere terreinen grote veranderingen plaatsvinden die de bevoegdheden van de gemeenten vergroten, zoals op het vlak van de ruimtelijke ordening en ten aanzien van het heffen van belastingen.

    Laten we die grotere invloed dan ook gebruiken. En laten we dat doen via het democratische debat. En daar moet de hele gemeenteraad dan bij betrokken worden. En niet pas als de plannen door het College al helemaal uitgewerkt zijn, maar aan de voorkant van de beleidsvorming. Zodat alle partijen hun mening kunnen vormen, de coalitiepartijen èn de oppositiepartijen. En de partijen de burgers daarbij kunnen raadplegen.

    Alle burgers moeten invloed hebben op de besluitvorming. Niet alleen de mondige en hoogopgeleide, maar ook die burger moet bereikt worden die minder mogelijkheden heeft om gehoord te worden. Burgerparticipatie moet langs alle kanten gestimuleerd worden. Burgerinitiatieven ook. Dat is ook wat bij de SP in de genen zit. Maar dat is iets heel anders dan onze representatieve democratie inruilen voor een doe-democratie.

    Ada Oudhof
    Fractievoorzitter SP Roosendaal

Plaats een reactie