Overvloed en onbehagen

overvloed

In de late middeleeuwen vormde de stadseconomie de kern van de economische ontwikkeling. In stad en de regio daaromheen werden goederen verhandeld en ontstonden de eerste geldvormen. De handel bestond voornamelijk uit de ruilhandel dat wil zeggen dat de dienst en wederdienst op datzelfde moment werden geleverd. Geld in de vorm van goud, zilveren munten of waardepapieren bood de mogelijkheid om de transactie niet onmiddellijk te voldoen maar later. De “uitvinding” van het geld tezamen met verbeterde transport- en communicatiemiddelen bood de mogelijkheden voor een globalisering die zich in de loop der eeuwen verder heeft ontwikkeld. De informatisering maakte de globalisering nagenoeg compleet. In velerlei opzicht doen grenzen tussen landen er niet meer toe. Enerzijds biedt dit grenzeloze mogelijkheden maar anderzijds geeft het ook een gevoel van onbehagen.  In zijn boek “Overvloed en onbehagen” beschrijft Simon Schama de spanning die al in de Gouden Eeuw in Hollandse samenleving ontstond.  Deze spanning ontstond tussen de grote groei van de welvaart door de wereldwijde handel en de typische eigen Hollandse moraal en eigenheid; een eigenheid die zo treffend wordt beschreven door Herman Pleij in zijn nieuwe boek “Moet kunnen”.

Het gevoel van overvloed en onbehagen is niet meer verdwenen uit onze samenleving. De afgelopen tientallen jaren is de welvaart fors toegenomen terwijl het onbehagen tegenover vooral onze democratie evenzeer toenam. Wij plukken maar wat graag de vruchten van de economische groei voortkomend uit onze internationale handel maar worden meer en meer ontevreden over onze medezeggenschap. De grote economische voordelen van de Europese Unie voor Nederland staan in schril contrast met het gevoel van onbehagen. Dit kenmerkt de Nederlander. Enerzijds is hij of zij een wereldburger maar anderzijds wil hij of zij baas zijn in en om het eigen tuintje.

Is er een weg terug? Zijn wij in staat om het gevoel van onbehagen weg te nemen en de burger het gevoel te geven nog ergens over te gaan? Wellicht biedt de economische crisis de oplossing. Hoe cynisch het ook moge klinken; een crisis is vaak de start van een positieve ontwikkeling. Veranderingen in politiek gestuurde organisaties worden voornamelijk geïnitieerd door een ernstig tekort aan geld. Maar wellicht geldt dat ook voor het bedrijfsleven.

Wat zien wij op lokaal niveau ontstaan?  De decentralisaties in de zorg zijn ontstaan uit de noodzaak om de kosten voor de zorg te beheersen. Gooi het probleem over de schutting richting gemeenten en het wordt opgelost. Zo wordt in het algemeen beweerd dat de rijksoverheid een veelheid aan taken met minder geld aan gemeenten overdraagt maar zelf alle touwtjes in handen houdt.  Is dit zo negatief of is het onbedoeld toch een kans die lokale politici kunnen grijpen?

Het probleemoplossend vermogen van een lokale samenleving zou wel eens heel groot kunnen zijn. Geef het geld terug aan de samenleving en er ontstaan lokale initiatieven. Uit de drie D’s kan en  zal een lokale zorgeconomie ontstaan. Al dan niet nieuwe lokale zorgpartners kunnen met een specifieke kennis van de lokale samenleving veel efficiënter met de zorg en dus het geld omgaan. Burgers zullen in de vorm van zorgcooperaties hun eigen zorg organiseren. Wie denkt dat de lokale politiek hierover niets te zeggen heeft, heeft het mis. Het lokale maatwerk biedt enorme mogelijkheden.

Een ander onderwerp is het wonen. De aanstaande krimp en vergrijzing worden gezien als een megaprobleem. Het is wellicht een zegen. Natuurlijk komt er een einde aan het tijdperk van grond kopen, woningen bouwen en geld verdienen voor projectontwikkelaars en gemeenten. Dat doet even pijn. De komende jaren staan wij echter voor een kanteling. Het gaat niet meer om het bouwen van nieuwe woningen maar om het continue transformeren van onze woningvoorraad. Het gaat om het vraagstuk hoe wij woningen aan kunnen passen aan de veranderingen in onze samenleving. Vergrijzing, meer eengezinshuishoudingen, flexibele arbeid versus meer huur, arbeidsmigranten, enz. zijn vraagstukken die aanpassingen vergen in de woningvoorraad. Wonen, zorg, leefbaarheid gaan elkaar steeds meer overlappen. Hiervoor is kennis van de lokale samenleving onontbeerlijk. Alleen lokale partners zoals lokale investeerders, lokale projectontwikkelaars, lokale bouwbedrijven, enz. kunnen hiermee uit de voeten. Er ontstaat een lokale woningeconomie.

De bestaande woningvoorraad vergt onderhoud. Het gaat richting duurzaam wonen dat wil zeggen het aanpassen van woningen aan de lokale behoefte, het verduurzamen van woningen ihkv de energietransitie, het verder ontwikkelen van de leefomgeving. Waarom moeten onze inwoners zonnepanelen op hun daken leggen en dit alles zelf regelen? Waarom richt een gemeente niet een duurzaam energiebedrijf op die de burgers ontzorgt en grootschalig investeert in zonnepanelen zodat inwoners tegen korting de elektriciteit kunnen kopen. Het initiatief van de gemeente Haarlemmermeer is een goed voorbeeld. Zo ontstaat een lokale duurzaamheideconomie.

Zo zijn er tal van voorbeelden te noemen waarmee wij in staat zijn om een lokale economie verder te ontwikkelen. Er ontstaan steeds meer initiatieven waar ondernemers hun producten  steeds meer lokaal gaan verkopen. Waarom de lokaal geteelde komkommers eerst 150 km vervoeren naar de veiling om ze vervolgens in de lokale supermarkt weer te verkopen.  Het lokaal verkopen van streekprodukten neemt steeds meer toe maar is door de verkoop aan huis in het buitengebied erg versnipperd en moeilijk bereikbaar. Dat moet toch anders kunnen? Een kleine lokale markteconomie moet toch kunnen?

Tot slot de inzet van zogenaamde inactieven. Mensen in de bijstand hebben een sticker op hun voorhoofd en worden gedwongen om een zogenaamde tegenprestatie te leveren. Lekker motiverend is dat. Waarom niet een deel van deze mensen gewoon in dienst van een werkbedrijf nemen en ze voor hetzelfde geld een baan geven. Kost nagenoeg hetzelfde en levert maatschappelijk ook nog wat op ook. Er is meer dan genoeg werk bij verenigingen, scholen, op en rond sportvelden, enz. Dit is geen verdringing van arbeid omdat wat er niet is je ook niet kunt verdringen. Vanuit deze positieve situatie is het volgens mij gemakkelijker om mensen door te laten stromen op de arbeidsmarkt dan ze thuis in de bank te blijven “pesten” met tegenprestaties. Maak bovendien lokale afspraken met werkgevers om te deautomatiseren. Gooi dure koffieautomaten de deur uit en laat mensen gewoon koffie zetten en rondbrengen. Laat iemand het vlees in de supermarkt weer in een papieren zak doen in plaats van voorverpakt in plastic bakken aan te bieden. Dat is immers niet veel duurder. Geef de simpele arbeid weer terug aan de mensen. Geef de economie terug aan de mensen.

Het zijn slechts voorbeelden van de mogelijkheden van tegenkrachten tegen de wereld van de globalisering. Het zijn eigenlijk ook geen tegenkrachten. Naast de wereldeconomie kan de lokale economie naar mijn mening heel goed gedijen. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber wijst op de opkomst van de macht van de stadstaten. Hij wijst op de kracht van de steden en regio´s als nieuwe opkomende economieën. Op het wereldniveau blijven de landsregeringen hun rol spelen. Op lokaal niveau wordt voor het tegenwicht gezorgd. We kunnen weer leren van de late middeleeuwen.

Overvloed en onbehagen is inmiddels diep geworteld in onze samenleving. Wellicht geeft het bovenstaande het gevoel dat wij juist lokaal in staat zouden moeten zijn om een stukje van dat onbehagen weg te kunnen nemen. Laten we die kansen lokaal ook grijpen. Lokale politiek kan zoveel meer betekenen dan wij denken.

 

Dit bericht werd geplaatst in Politiek. Bookmark de permalink .

2 reacties op Overvloed en onbehagen

  1. Joost zegt:

    Beste Toine,
    Over het algemeen genomen een mooi stuk. Misschien iets om een keer over te brainstormen?Maar…. terugkijkend op verkiezingsprogramma en beleid/koers RL afgelopen jaren niet echt of moet ik zeggen echt niet, herkenbaar als RL punten. Weet je zeker dat je nog steeds een Roosendaalse Lijster bent 🙂

    Groet,

    Joost

  2. Pingback: De regionale krant is goud waard: moeten gemeentes bijspringen? - Blog - De Nieuwe Reporter - Journalistiek & Nieuwe Media

Plaats een reactie