Passiepolitiek

Ooit zei de Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin het volgende: de dominantie van de ratio in de politiek is een gevolg van het Verlichtingsdenken, maar moderne evolutiebiologie leert ons dat we emotionele, empathische wezens zijn.

Langzaam maakt de rede in de politiek plaats voor de emotie. Nu is dit in onze hedendaagse samenleving geen bijzonder verschijnsel. Al een aantal jaren heeft de emotiemedia langzaam haar intrede gedaan. Meer en meer tv-programma’s zijn gebaseerd op persoonlijk leed. Mensen blijken er geen moeite mee te hebben om tot dan toe verborgen verlangens, gevoelens e.d. te delen met tv-kijkend Nederland. Wij zijn gewend geraakt aan emoties; althans aan de expressie daarvan.

In de politiek moet er dus ook plaats zijn voor de emotie. Mensen willen dit zien en meemaken. Slecht hoeft dit niet te zijn. Langs deze weg krijgt politiek weer een plek terug in de samenleving. Maar een waarschuwing is op zijn plaats. Naast emotie moet de ratio blijven bestaan. Er moeten tenslotte nog steeds verstandige besluiten worden genomen.

Wat vinden de critici hiervan. Volgens hen wordt er tegenwoordig meer op het gemoed gespeeld en in het slechtste geval op de onderbuikgevoelens. Op de man spelen is ook een gekend begrip. Mede onder invloed van de emotiemedia zijn politici hun taal en wijze van redeneren aan gaan passen. Als het debat echter wordt gevoerd op basis van egocentrische emoties dan zal dit volgens de critici leiden tot een verbaal oog om oog verhaal. Besluiten dienen vooral de korte termijn en zijn gebaseerd op de kiezersgunst of de waan van de dag. Ziehier het verschil tussen besturen van een stad en populistische geroep.

Een debat is juist bedoeld om argumenten uit te wisselen om zo tot een standpunt te komen. Cruciaal is wel dat men met respect naar elkaar luistert en er blijk van geeft het eigen standpunt zo nodig te willen wijzigen. Het tonen van oprecht respect voor elkaar en elkaars mening is een belangrijke manier om emoties te voorkomen. Want het zijn de emoties die het gelijk willen hebben in het debat brengen. Wederom een waarschuwing van de critici.

Mensen raken geëmotioneerd wanneer ze het gevoel krijgen dat ze niet gehoord, gezien of erkend worden. Het gevolg is dat zij hun mening met méér kracht en méér argumenten gaan poneren. Het uitwisselen van meningen krijgt het karakter van ruzie of machtsstrijd of op zijn minst van gelijk willen krijgen. Gelijk krijgen en gelijk hebben is voor sommigen dan nog het hoogste doel. Voor een enkeling is dit zelfs belangrijker dan het belang van de samenleving. Dit is het domein van de narcist binnen de politiek. Nogmaals: de analyse van de critici.

Toch is emotie een waardevolle toevoeging in de politiek. In The Political Brain (2007) stelt Drew Westen immers dat het politieke brein geen neutrale rekenmachine is. Ideeën, argumenten en leiders moeten mensen emotioneel raken. Ook in Nederland zijn wij langzaam overgegaan naar het Angelsaksische model waarin de politicus als persoon een veel grotere betekenis heeft dan een inhoudelijk programma. Overtuigingskracht vergt echter een balans tussen denken over inhoud en emotie. De democratie is daarom niet zozeer de marktplaats van ideeën als wel een emotiemarkt. Positieve en negatieve gevoelens bepalen welke argumenten onze hersens bereiken en de tijd die we steken in het bedenken van tegenwerpingen. Politieke onderwerpen zijn altijd verbonden met bijzondere belangen en waarden. Succesvolle campagnes roepen de emoties op die in beide liggen opgeslagen. Mensen stemmen op kandidaten die de juiste gevoelens bij hen oproepen, niet op degenen met de beste argumenten.

In de klassieke verzuilde rolverdeling stond de elite tegenover de massa als de redelijkheid van de Verlichting tegenover de irrationele onderbuik. Het populisme keert de rollen om: vrij baan voor de onderbuik want het gezonde volksgevoel is een betrouwbaarder politiek kompas dan de gedachtespinsels van een werkelijkheidsvreemde politieke elite.

Toch is dit volgens Dick Pels geen zwart-wit situatie. Het volk is lang niet zo onredelijk en de elite lang niet zo redelijk. Ook politici en mediamakers hebben een onderbuik: zij worden evenzeer gestuurd door intuïties, emoties en belangen. Zowel volk als elite mixen verstand en gevoel, hoewel in verschillende mate. Terwijl het volk wel wat meer politiek verstand zou kunnen gebruiken, zou de elite wat meer politieke passie en morele durf kunnen uitstralen. Het is juist de functie van politiek en moreel leiderschap om emoties om te vormen tot idealen, dus om mensen te verheffen en te inspireren. Andersom moeten volkse emoties doorklinken in de democratie om te voorkomen dat de politieke elite betweterig en technocratisch wordt. Dat is volgens Dick Pels de nieuwe passiepolitiek als antwoord op het dilemma tussen redelijkheid en emotie; tussen volk en politieke elite. Roemer van de SP en Rutte van de VVD zijn voor mij sprekende voorbeelden.

 

Diana Vernooij        http://www.dianavernooij.nl/

Dick Pels                    http://wetenschappelijkbureau.groenlinks.nl/node/37491

 

 

Dit bericht werd geplaatst in politiek. Bookmark de permalink .

2 reacties op Passiepolitiek

  1. Peter Dingenouts zegt:

    Een aansprekend betoog, dat de geest scherpt en ons allert houdt.
    En de waarheid? Er zijn net zoveel waarheden als er mensen zijn.
    het betoog geeft wel aan, hoe moeilijk het in deze tijd is een goed bestuurder te zijn, die ratio en emotie allebei op een evenwichtige manier de ruimte en dat allemaal ook nog goed over het voetlicht kan brengen.

  2. Herman Heldens zegt:

    Interessante beschouwing. Het vetrek van Cohen illustreert deze opkomst van emotiepolitiek. Ik associeer emotiepolitiek op de een of andere manier met ‘gesundes Volksempfinden’. Het heeft ook te maken met oppervlak in plaats van diepgang, snelheid in plaats van reflectie, surfen in plaats van verdiepen, communicatie/social media in plaats van inhoud. Waakzaamheid en oog voor een goede balans tussen passie en ratio blijft geboden.

Plaats een reactie